Adjectives en Adverbs: Woorden met Kracht

Adjectives en Adverbs
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Adjectives en Adverbs
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een adjective en een adverb is

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
What do you already know about adjectives and adverbs?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn Adjectives?
Een adjective zegt wat over iets of iemand

  1.  Het hongerige meisje -> The hungry girl
  2. De eenzame wolf -> The lonely wolf
  3. De zwarte auto -> The black car

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat adjectives zijn en hoe ze worden gebruikt.
Examples of Adjectives
Groot, klein, mooi, lelijk, snel, traag, slim, dom, grappig, serieus

wordt

Big, small, beautiful, ugly, fast, slow, smart, dumb, funny, serious

Slide 5 - Tekstslide

Geef voorbeelden van verschillende adjectives.
The woman is happy
Wat is de adjective?
A
woman
B
is
C
happy
D
the

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

George has long hair
Wat is de adjective?
A
has
B
long
C
hair
D
george

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jim is a funny guy
Wat is de adjective?

A
Jim
B
guy
C
funny
D
is

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn Adverbs?
Een adverb zegt iets over de manier waarop, dus hoe

  1. Het meisje praatte zachtjes -> The girl spoke quietly 
  2. De auto rijdt snel -> The car drives quickly
  3. Hij wacht geduldig -> He patiently waits for tomorrow

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat adverbs zijn en hoe ze worden gebruikt.
Examples of Adverbs
Snel, langzaam, goed, slecht, vaak, zelden, luid, stil

becomes

fast, slowly, well, badly, often, rarely, loudly, quietly

Slide 10 - Tekstslide

Geef voorbeelden van verschillende adverbs.
Wat is de adverb?

The students quickly finished their homework.
A
students
B
quickly
C
finished
D
homework

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier de adverb?

She drove home fast
A
She
B
drove
C
home
D
fast

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de adverb?

The teacher is incredibly angry
A
Teacher
B
Is
C
Angry
D
Incredibly

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat er een adjective of adverb in deze zin?

She dances wonderfully
A
Adjective
B
Adverb

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat er een adjective of adverb in deze zin?

The garden is beautiful
A
Adjective
B
Adverb

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and Adverbs: slepen
Adjective = bijv. naamw.
Adverb = bijwoord
gently
beautiful
good
understandable
beautifully
usually
well
poor
gentle
alive

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and Adverbs
It rains ...
A
Terrible
B
Terribly

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives and adverbs
She sings.....
A
beautiful
B
beautifully

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voel je je over dit onderwerp?
Gaat goed!
Ik wil herhaling!
Ik vind dit moeilijk
Lastig om te zeggen

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.