Zelfstandige naamwoorden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Jullie weten hoe je zelfstandige naamwoorden naar het meervoud moet vervoegen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over het zelfstandig naamwoord?
zelfstandig naamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
  • Je kunt er (meestal) een lidwoord voorzetten
  • Je kunt ze (meestal) in het meervoud zetten = boom -> bomen
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben alleen een enkelvoud = landen: Frankrijk, Amsterdam, Duitsland, etc. 
  • Je kunt er een verkleinvorm van maken = huis -> huisje

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
  • Je kunt er (meestal) een lidwoord voorzetten
  • Je kunt ze (meestal) in het meervoud zetten = boom -> bomen
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben alleen een enkelvoud = landen: Frankrijk, Amsterdam, Duitsland, etc. 
  • Je kunt er een verkleinvorm van maken = huis -> huisje

timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg meervoud zelfstandige naamwoorden

Drie manieren
1. Toevoegen van -en: paard -> paarden, boek -> boeken
2. Toevoegen van -s: tante -> tantes, appel -> appels
3. Toevoegen van 's: menu -> menu's, baby -> baby's

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Manier 1: toevoegen van -en:

  • Letter toevoegen: brug -> bruggen, kat -> katten
  • Letter weghalen: boot -> boten, leraar -> leraren
  • Letter veranderen: sluis -> sluizen, duif -> duiven

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Manier 2: toevoegen van -s:
Je schrijft -s er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert:

tafel -> tafels 
computer -> computers
cadeau -> cadeaus
shampoo -> shampoos
dominee -> dominees
 


Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Manier 3: toevoegen van 's:  

Je schrijft –’s om uitspraakproblemen te voorkomen (als je een fout bij de uitspraak kunt maken).  
oma -> oma's
piano -> piano's
accu -> accu's
taxi -> taxi's
panty -> panty's

Je schrijft -s als de laatste lange klinker met een accent eindigt: café -> cafés

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
  • Je kunt er (meestal) een lidwoord voorzetten
  • Je kunt ze (meestal) in het meervoud zetten = boom -> bomen
  • Sommige zelfstandige naamwoorden hebben alleen een enkelvoud = landen: Frankrijk, Amsterdam, Duitsland, etc. 
  • Je kunt er een verkleinvorm van maken = huis -> huisje

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie

  • Als de klemtoon op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je -ën achter het enkelvoud: knie -> knieën, allergie -> allergieën

  • Als de klemtoon niet op de lettergreep met -ie ligt, schrijf je -n achter het enkelvoud:  bacterie-> bacteriën, kolonie -> koloniën

Bijzondere gevallen: zelfstandige naamwoorden die eindigen op:
  •  -um:  datum -> data, centrum -> centra, stadium -> stadia
  • -us: musicus -> musici, criticus -> critici 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de juiste meervoudsvorm van
neef?
A
nefen
B
neven
C
neefs

Slide 12 - Quizvraag

Maak het meervoud van olie

Slide 13 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van comité?
A
comité's
B
comitees
C
comités

Slide 14 - Quizvraag

Maak het meervoud van industrie

Slide 15 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van baby?
A
babies
B
babys
C
baby's
D
babie's

Slide 16 - Quizvraag

Maak het meervoud van kopie

Slide 17 - Open vraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van radio?
A
radio's
B
radioos
C
radioo's
D
radios

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van policitus?

Slide 19 - Open vraag

Kenmerken zelfstandige naamwoorden
Lesdoel: Jullie weten hoe je zelfstandige naamwoorden naar het meervoud moet vervoegen. 

Oefenen / uitleg: blz. 189 boek

Slide 20 - Tekstslide