Module 6 Werk

Module 6 Werk 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Module 6 Werk 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

vragen
Wat voor werk doet Bas, wil jij ook zo'n baan?
Wat moet je goed kunnen om filiaalmanager te worden? (eigenschappen)
wat betekent; onder aan de ladder beginnen. 

Slide 4 - Tekstslide

6.1 Zelf werk zoeken
  • uitzendbureau
  • open sollicitatie
  • krant of internet
www.nationalevacaturebank.nl
www.indeed.nl
  • anders; mensen vragen (netwerk).

Slide 5 - Tekstslide

6.2 Solliciteren
  • vacature
  • bellen als je iets wilt vragen
  • brief/formulier
  • CV
  • diploma/ervaring
diplomawaardering, ervaringscertificaat, vrijwilligerswerk
  • gesprek   (motivatie)  

Slide 6 - Tekstslide

CV
  • je persoonlijke gegevens
  • opleidingen
  • diploma's 
  • werkervaring
  • extra (talen, rijbewijs)

Slide 7 - Tekstslide

6.3 het contract

Slide 8 - Tekstslide

  • het aantal werkuren per week
  • je werktijden en pauzes
  • je salaris
  • afspraken vakantiedagen
  • of je geld krijgt als je ziek bent
  • opzegtermijn

Slide 9 - Tekstslide

Je loon
Je krijgt elke maand een loonstrook. Daarop staat je loon/salaris.
Er zijn twee soorten loon: brutoloon en nettoloon.
Brutoloon is wat je hebt verdiend, maar je moet eerst belasting betalen. Je werkgever haalt dit geld van je brutoloon af.
Hij betaalt je daarna je nettoloon. Nettoloon is dus minder dan brutoloon!
 Welke bedragen gaan er van je brutoloon af? Hier staan een paar voorbeelden:
    Belasting. Het geld van de belasting gaat naar de overheid.
    AOW. Als je 67 jaar bent, mag je stoppen met werken. Je krijgt dan elke AOW.
    WW-premie. Als je werkloos wordt, krijg je een uitkering. Die uitkering wordt van de WW-premies betaald.

Slide 10 - Tekstslide

 CAO
voor sommige beroepen is een CAO.
(collectieve arbeidsovereenkomst)
Dat zijn afspraken tussen werknemers en werkgevers.
Er is een speciale CAO voor elk soort werk.  De afspraken van de CAO gelden overal in Nederland.  In de CAO staat bijvoorbeeld hoeveel je minimaal verdient. En hoeveel vakantiedagen je minimaal krijgt.

Slide 11 - Tekstslide

6.4 Op het werk.

Slide 12 - Tekstslide

wat is normaal?
  • collega's zeggen je en jij tegen elkaar
  • ik werk samen en overleg met mijn collega's
  • ik neem initiatief
  • ik zeg eerlijk wat ik wel kan en wat ik niet kan
  • ik werk zelfstandig

Slide 13 - Tekstslide

problemen op werk
Mijn werkplek niet veilig
Ik moet veel werk doen
Mijn collega's zijn niet aardig
Ik word gediscrimineerd.

Slide 14 - Tekstslide

Discriminatie
Discriminatie is mensen slecht behandelen omdat ze anders zijn. Met 'anders' bedoelen we bijvoorbeeld: een andere huidskleur of een ander geloof. (leeftijd)
In Nederland is discriminatie verboden.

Slide 15 - Tekstslide

Wat kun je er tegen doen?
  •    Praat met een vertrouwenspersoon
  •   Je kunt ook meteen hulp vragen aan mensen van de vakbond, je baas.  

Slide 16 - Tekstslide

6.5 Meer dan werken.

Slide 17 - Tekstslide

personeels-vereniging
Het personeel doet leuke dingen met elkaar.
eten, feest of iets anders.

Dit wordt georganiseerd door de personeelsvereniging.
Vraag of je lid moet zijn als je mee wilt doen.

Slide 18 - Tekstslide

Ondernemings-raad
In  een groot bedrijf is meestal een ondernemingsraad (OR). De OR bespreekt bijvoorbeeld dingen met de directie als het personeel niet tevreden is.

Slide 19 - Tekstslide

De vakbond
Je hebt ook de vakbond. Dat is een groep werknemers uit het hele land.
Vakbond politie. Vakbond onderwijs.
Zij praten over belangrijke vragen. Zijn de werkplekken veilig? Krijgen de werknemers genoeg loon?
Ze maken afspraken tussen werkgevers en werknemers. De afspraken staat in de CAO.

Slide 20 - Tekstslide

De vakbond
Hulp en advies
bij ontslag of andere problemen.

Je moet wel lid zijn van een vakbond.

Slide 21 - Tekstslide

6.6 Een eigen bedrijf
Je kunt ook zelf een bedrijf beginnen om geld te verdienen. Als je dat doet, zijn er een aantal belangrijke dingen waar je goed op moet letten. 

Slide 22 - Tekstslide

Kamer van Koophandel
Wat doet de Kamer van Koophandel? (KvK)
  •     Je krijgt een btw nummer (belangrijk voor belasting).
  •     Ze geven informatie over speciale vergunningen of diploma's  die je soms nodig hebt.
  •     ze geven informatie over het starten van een bedrijf en de financiering. (geld)

Slide 23 - Tekstslide

Vergunning
Een vergunning is een officiële toestemming om iets te doen.
Je wilt bijvoorbeeld een restaurant of hotel beginnen. Je hebt dan een vergunning nodig om het bedrijf te beginnen. Deze vergunning krijg je van de gemeente. Ook heb je een vergunning nodig om dranken met alcohol te verkopen.
Ook voor andere soorten bedrijven zijn er vergunningen. De Kamer van Koophandel kan je vertellen welke er zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Het ondernemingsplan
Het is belangrijk om een ondernemingsplan te maken.
Je hebt ook een ondernemingsplan nodig als je geld wilt lenen, bijvoorbeeld van de bank.
  • Wat ga je met je bedrijf doen en hoe
  • Waarom start je dit bedrijf
  • Wat ga je maken of verkopen
  • Doe je het alleen of samen
  • Hoeveel geld heb je nodig. (financiering)

Slide 25 - Tekstslide

De financiering
Financiering betekent: hoe ga je het betalen?
Er zijn verschillende mogelijkheden om aan geld te komen:
 Investeren. Dat is zelf geld (spaargeld) in je bedrijf stoppen. Je kunt ook samen met andere mensen een bedrijf beginnen.
 Lenen. Je kunt geld lenen bij de bank of bij iemand anders die veel geld heeft.
De bank leent jou alleen als je een goed ondernemingsplan hebt.
 

Slide 26 - Tekstslide

Diploma's
Soms moet je eerst een diploma halen voor je een bedrijf mag starten.
Bouwbedrijf. Je moet daarvoor onder andere veel weten over veiligheid.
Slagerij. Hier gelden veel eisen.

Je kunt ook eerst een algemene opleiding of een cursus volgen. Bijvoorbeeld een cursus boekhouden. Dit is niet verplicht, maar wel handig.


Slide 27 - Tekstslide

Meer informatie
Er zijn nog veel dingen waar je aan moet denken. Niet alles staat in deze tekst. Het is het beste om eerst bij de Kamer van Koophandel langs te gaan.
Zij kunnen je informatie en advies geven. Wil je meer weten over het opstarten van een bedrijf? Kijk dan op de website van de Kamer van Koophandel: http://www.kvk.nl/.


Slide 28 - Tekstslide

6.7 Uitkeringen
Verlies je je baan of ben je ziek en kun je niet meer werken:
WW uitkering: als je geen werk meer hebt.
Ziektewet uitkering/WIA: als je ziek bent.
Bijstands uitkering: als je niet genoeg geld hebt voor eten, huur, kleding.
AOW uitkering: voor alle mensen die ouder zijn dan 67
Meestal aanvragen bij UWV.  Bijstand bij gemeente. Controle.

Slide 29 - Tekstslide

plichten
Als je een uitkering heb je plichten:
  • solliciteren
  • soms, vrijwilligerswerk doen

Ben je alleenstaande ouder met kind onder vijf jaar, dan hoeft dit niet.


Slide 30 - Tekstslide

toets module 1

Slide 31 - Tekstslide

Je zoekt een baan. Je ziet deze vacature. Waar wordt naar gezocht in deze vacature?
A
een timmerman
B
een loodgieter
C
een vuilnisman

Slide 32 - Quizvraag

Je hebt een opleiding of ervaring nodig om bij dit bedrijf te kunnen werken.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Je hebt werkervaring nodig om bij dit bedrijf te kunnen werken.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
een familiebezoek
B
een sollicitatiegesprek
C
vacature

Slide 35 - Quizvraag

Soms kun je niet werken. Waarom kan de man op de foto niet werken?
A
hij is ziek
B
hij is gehandicapt
C
hij is oud

Slide 36 - Quizvraag

Je bent ziek. Je kunt niet werken. Wie moet je eerst bellen?
A
het ziekenhuis
B
je bedrijfsarts
C
je baas

Slide 37 - Quizvraag

Je wilt een opleiding volgen. Waar kun je dit doen?
A
bij DUO
B
bij het UWV
C
Bij een ROC

Slide 38 - Quizvraag

Wat betekent 'met pensioen gaan'?
A
stoppen met werken omdat je ziek bent
B
stoppen met werken omdat je oud bent
C
stoppen met werken omdat je geen zin meer hebt

Slide 39 - Quizvraag

Je wilt een bedrijf beginnen. Waar moet je je inschrijven?
A
bij het UWV
B
bij de gemeente
C
bij de Kamer van Koophandel

Slide 40 - Quizvraag

Je wilt een bedrijf beginnen. Je wilt daarvoor geld lenen van de bank. Wat heb je nodig?
A
een gedragscode
B
een ondernemingsplan
C
een uitkering

Slide 41 - Quizvraag

Bekijk de foto. Heeft de man een vergunning nodig voor zijn bedrijf?
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quizvraag

Je wilt een bedrijf beginnen. Ben je nu verplicht om een cursus 'boekhouden' te volgen?
A
Ja, dat is verplicht.
B
Het is alleen verplicht als je geld wilt lenen bij de bank.
C
Het is niet verplicht, maar wel handig.

Slide 43 - Quizvraag

Je wilt een ondernemingsplan schrijven. Waar kun je hier meer informatie over krijgen?
A
bij de bank
B
bij de Kamer van Koophandel
C
bij de gemeente

Slide 44 - Quizvraag

Je wilt een bedrijf beginnen. Hoe kun je aan geld komen?
A
een uitkering aanvragen
B
lenen bij de Kamer van Koophandel
C
lenen bij de bank

Slide 45 - Quizvraag