In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
ECOLOGIE TOETS
Slide 1 - Tekstslide
Is dit een voedselweb of een voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 2 - Quizvraag
Is dit een voedselweb of een voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent een pijl in een voedselketen?
Slide 4 - Open vraag
Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quizvraag
Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten
D
dieren
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor milieu?
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving
Slide 7 - Quizvraag
Zijn wormen alleseters, planteneters of vleeseters?
A
Alleseters
B
Planteneters
C
Vleeseters
Slide 8 - Quizvraag
Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas. Wat is een varken?
A
alleseter
B
planteneter
C
vleeseter
Slide 9 - Quizvraag
Planteneter
Vleeseter
Alleseter
Afvaleter
Slide 10 - Sleepvraag
In de afbeelding zie je een voedsel-web. Is de brasem een alleseter, een planteneter of een vleeseter?
A
Een alleseter
B
Een planteneter
C
Een vleeseter
Slide 11 - Quizvraag
Deze vis is een:
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
Slide 12 - Quizvraag
zet de woorden op de juiste plek
Producenten
Reducenten
Planteneter
vleeseter
Mineralen
Slide 13 - Sleepvraag
Wat zijn deze schimmels:
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn reducenten
Slide 15 - Open vraag
Deze bananenboom is een:
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
Slide 16 - Quizvraag
Producent
Consument
Reducent
Slide 17 - Sleepvraag
Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
alleseters
D
producenten
Slide 18 - Quizvraag
Is een individu een enkel organisme?
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Wat is biologisch afbreekbaar afval?
Slide 20 - Open vraag
Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel
Slide 21 - Quizvraag
Waar hoort het onderstaande afval bij? Sleep de namen in de juiste vakje.
Biologisch afbreekbaar
Niet biologisch afbreekbaar
aardappel-schillen
bierfles
dode-merel
piep-schuim
kranten-papier
dorre takken
Kunststof-voetbal-schoen
een broodje
plastic friet-bakje
Aluminium-folie
Slide 22 - Sleepvraag
Bekijk de afbeelding Welke organisme in de afbeeldingen zijn consumenten?
A
Het konijn en de wezel
B
De paardenbloem en de wezel
C
De wezel en de paardenbloem
Slide 23 - Quizvraag
Hoe maken planten hun voedsel?
A
door dierenresten
B
door fotosynthese
C
uit schimmels en bacterien
Slide 24 - Quizvraag
Wat is ecologie?
A
De omgeving en het milieu waar het organisme in leeft.
B
Het bestuderen van de relaties tussen organismen en hun milieu.
C
De relaties tussen organismen onderling.
D
Het is een soort voedsel voor een ander organisme.
Slide 25 - Quizvraag
Bestaan er relaties tussen organismen en hun milieu?
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quizvraag
Welke soort relaties zijn er tussen organismen?
Slide 27 - Open vraag
De kerkuil begint zijn nest te maken rond maart. Dit doen zij samen met hun partner. Veel kerkuilen blijven hun hele leven bij elkaar en hebben meerdere malen nestjes met kuikens. Wat voor een soort relatie wordt in de bovenstaande tekst beschreven?
A
concurrentie
B
paarvorming
C
parasitisme
D
symbiose
Slide 28 - Quizvraag
De gobie (een vis) en de pistoolgarnaal leven samen. De pistoolgarnaal graaft een tunnel voor hem en de gobie. De pistoolgarnaal is vrijwel blind. Daarom waarschuwt de gobie de pistoolgarnaal als er een vijand in de buurt is. Als de vijand dan dichter in de buurt komt, dan schuilen ze samen in de tunnel.
Wat voor een soort relatie wordt in de bovenstaande tekst beschreven?
A
concurrentie
B
paarvorming
C
parasitisme
D
symbiose
Slide 29 - Quizvraag
twee elanden vechten om met het vrouwtje te mogen paren
twee organisme van verschillende soorten leven langdurig samen, en halen er allebei voordeel uit
Eén soort heeft een nadeel, en de ander heeft een voordeel