6.1: relaties + 6.2: kringloop

Ecologie & duurzaamheid
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ecologie & duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?

-Herhalen
-Uitleg basisstof 6.1 + 6.2
-OEFENEN voor de toetsweek.




Slide 2 - Tekstslide

Wat bestuderen we in de ecologie?
A
Alle relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu
B
Een milieu
C
De invloeden die afkomstig zijn van de levende natuur

Slide 3 - Quizvraag

Wat staat er altijd aan het begin van een voedselketen?

Slide 4 - Open vraag


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoelen

-Je kunt een voedselweb maken.
-Je kunt uitleggen wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
-Je kunt de kringloop van stoffen beschrijven.
-Je kunt aangeven welk afval biologisch afbreekbaar is en welk afval niet.
 

Slide 6 - Tekstslide

Welke voedselketens komen er voor in dit meertje?

Slide 7 - Tekstslide

Voedselketen
Producent = produceert voedsel
door fotosynthese --> 1ste schakel is altijd een plant
 
Consument = iemand die eet en drinkt (consumenten) --> in 2de en volgende schakels

Slide 8 - Tekstslide

Voedselweb


Wat is de langste  voedselketen?
                   
 Welk dier is een alleseter?              

Hoeveel producenten zijn er?      
= een tekening van alle voedselrelaties in een gebied


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Resten van planten en dode dieren worden opgegeten door afvaleters




Reducenten (bacteriën en schimmels) breken al het afval van organismen af (de overblijfselen van de afvaleters)
--> voedingsstoffen voor planten komen vrij

Slide 11 - Tekstslide

Kringloop

Slide 12 - Tekstslide

Wel en niet afbreekbaar

Slide 13 - Tekstslide

Wat is ecologie?
A
De relatie tussen dieren
B
De relatie tussen alle planten
C
De relatie tussen organismen en hun omgeving

Slide 14 - Quizvraag

Een schaap is een...
A
Planteneter
B
Vleeseter
C
Alleseter

Slide 15 - Quizvraag

Een mens is een...
A
Planteneter
B
Vleeseter
C
Alleseter

Slide 16 - Quizvraag

Een wolf is een...
A
Planteneter
B
Vleeseter
C
Alleseter

Slide 17 - Quizvraag

Een voorbeeld van een voedselketen is:
Gras <- Veldmuis <- Havik
Wat klopt er niet?

Slide 18 - Open vraag

Producenten

Slide 19 - Tekstslide

Producenten
  • Producenten
  • Fotosynthese 
  • Koolstofdioxide 
  • Mineralen 

Slide 20 - Tekstslide

consumenten
organismen die de stoffen eten die door planten zijn gemaakt

Consumenten 1e orde -> eten de producenten
Consumenten 2e orde -> eten de dieren die de producenten eten

Slide 21 - Tekstslide






             producenten    -->    consumenten    --> consumenten

Slide 22 - Tekstslide

Reducenten
  • Afvaleters ruimen de dode organismen en uitscheidingen op
  • Bacteriën en schimmels zijn reducenten
  • Zij maken weer voeding voor producenten

Slide 23 - Tekstslide

Reducenten 
  • Reducenten
  • Kringloop 

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn producenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn consumenten?
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 26 - Quizvraag

Een havik is een producent
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een boom is een producent
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Wie is of zijn hier de
consument(en)
A
radijs
B
radijs en konijn
C
konijn
D
konijn en uil

Slide 29 - Quizvraag

Voedselkringloop
  • Producent
  • Consument
  • (Afvaleters) Ook consument
  • Reducent 


Slide 30 - Tekstslide

Afval
Biologisch afbreekbaar
Niet-biologisch afbreekbaar

Wat de natuur maakt, kan de 
natuur afbreken

Slide 31 - Tekstslide

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

glas
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 32 - Quizvraag

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

papier
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 33 - Quizvraag

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

plantenresten
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 34 - Quizvraag

Geef aan of de stoffen biologisch afbreekbaar of niet-biologisch afbreekbaar zijn.

plastic
A
biologisch afbreekbaar
B
niet-biologisch afbreekbaar

Slide 35 - Quizvraag

voedselketen
  • planteneters 
  • vleeseters 
  • alleseters
  • voedselketen
  • (eerste)schakel

Slide 36 - Tekstslide

voedselweb
  • ecosysteem 
  • voedselrelaties = voedselweb

Slide 37 - Tekstslide

producenten
  • producenten
  • fotosynthese ( water+ koolstofdioxide+ licht= glucose + zuurstof)
  • koolstofdioxide 
  • mineralen 

Slide 38 - Tekstslide

consumenten 
  • consumenten = dier 
  • 1e orde
  • 2e orde 
  • afval eters 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

reducenten 
  • reducenten
  • kringloop 

Slide 41 - Tekstslide

wel en niet afbreekbaar
  • biologisch afbreekbaar
  • niet- biologisch afbreekbaar 

Slide 42 - Tekstslide

opdrachten 

Slide 43 - Tekstslide

Producent
Consument 1e orde
Consument 2e orde
Een Plant
Een Koe
Een persoon

Slide 44 - Sleepvraag

Een voorbeeld van een reducent is...?
A
Een adelaar
B
Een plant
C
Een bacterie
D
Een hond

Slide 45 - Quizvraag

Hoe heet het als een plant zuurstof en glucose maakt
A
Passieve fosforylering
B
Fotosynthese
C
Assimilatie

Slide 46 - Quizvraag

Een koe is een consument van de eerste orde. Maar waarom?

Slide 47 - Open vraag

Lesdoelen

-Je kunt een voedselweb maken.
-Je kunt uitleggen wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
-Je kunt de kringloop van stoffen beschrijven.
-Je kunt aangeven welk afval biologisch afbreekbaar is en welk afval niet.
 

Slide 48 - Tekstslide

Huiswerk

-Leer hoofdstuk 6.2 voor de toetsweek.
-Leer de dikgedrukte woorden GOED.
-Leer de samenvatting.

Slide 49 - Tekstslide