6.1 slavernij in de 19e eeuw

6.1 slavernij in de 19e eeuw
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.1 slavernij in de 19e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Slavernij in de 19e eeuw

Hoofdstuk 6.1

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Driehoekshandel
De WIC voer van Europa naar Afrika (wapens, textiel) . Vervolgens naar Amerika (slaven) en terug naar Europa.
(koffie, suiker, tabak)

Slide 4 - Tekstslide

Slavenmarkt Paramaribo
Werken op een plantage

Slide 5 - Tekstslide

Plantageslavernij
  • 600.000 mensen verhandeld
  • Koffie, suiker, tabak verbouwen
  • 100 uur per week werk
  • Lijfstraf als je niet/slecht werkte
  • Eigen taal en cultuur verboden
  • Verzet: marrons
  • Afschaffing eind 19e eeuw

Slide 6 - Tekstslide

Slavernij in de 19e eeuw

Hoofdstuk 6.1

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt uitleggen onder welke omstandigheden slaven in Noord- en Zuid-Amerika moesten wonen en werken
Lees de tekst op blz 111 en noteer in je schrift de (8) omstandigheden waarin slaven leefden en hoe ze reageerden
woon- en werkomstandigheden van slaven
Hoe reageerden slaven?
-
-
-
-

Slide 14 - Tekstslide

woon- en werkomstandigheden van slaven
Hoe reageerden slaven?
-zwaar werk
-nauwelijks vrije dagen
-kleine hutten
- weinig te eten
- gezinnen uit elkaar gehaald
- slechte behandeling
- overleven door gehoorzamen
-zelfmoord
-opstand
-ontsnappen

Slide 15 - Tekstslide

h2 les 1
Slavernij in Noord- en Zuid-Amerika
Rond 1800 maakten Europese kolonisten in heel Amerika gebruik van Afrikaanse mensen die tot slaaf waren gemaakt.

In de 19e eeuw was het aantal slaven toegenomen.

Oorzaak: toegenomen vraag naar producten als suiker, koffie, tabak, cacao en katoen.

Slaven werkten op plantages, in mijnen en als dienstpersoneel in huishoudens.

Slide 16 - Tekstslide

h2 les 1
Slavernij in Noord- en Zuid-Amerika
De leefomstandigheden van de slaafgemaakten waren slecht. 

  • Weinig vrij
  • Slechte woningen, weinig eten
  • gezinnen werden uit elkaar gehaald
  • straffen

Kwamen slaafgemaakten dan niet in opstand?

Slide 17 - Tekstslide

Slavernij in Noord- en Zuid Amerika
vanaf 1600 in de Europese kolonien 
In de 19e eeuw neemt aantal slaven toe
 werken op katoen-, tabaks- of suikerplantages
 werken in mijnen, havens, landbouw, huishouden

Slide 18 - Tekstslide

vanaf begin 19e eeuw verandert er iets in het denken
Franse Revolutie:

  • Vrijheid
  • Gelijkheid
  • Broederschap

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De enige gelukte opstand

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

h2 les 1
Suriname en de Antillen
In de Nederlandse koloniën in Amerika - Suriname en de Antillen - was slavernij van groot belang.

Rond 1860 - 70% bevolking bestaat uit mensen die tot slaaf zijn gemaakt!

Slaven die wisten te vluchten vormden leefgemeenschappen in de jungle (Suriname).

Deze gevluchte slaven werden Marrons genoemd. 

Zij probeerden andere slaafgemaakten te bevrijden door plantages aan te vallen. 

Slide 23 - Tekstslide

h2 les 1
Suriname en de Antillen
In de 19e eeuw nam de onrust in Suriname wat af. 

Groepen Marrons hadden vrede gesloten met het Nederlandse bestuur.
Slaven werden 'beter' behandeld
Steeds meer vrijgekochte slaven die deel uitmaakten van de bevolking.

gevolg was dat de tegenstelling minder scherp waren geworden.

Slide 24 - Tekstslide

h2 les 1
Suriname en de Antillen
Op de Antilliaanse eilanden was rond 1860 ongeveer 35% van de bevolking onvrij.

Plantageslavernij was er minder belangrijk dan in Suriname.

Vluchten was op de kleine eilanden lastig.

Opstanden kwamen wel voor. Bekendste is die van Tula (1795)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Suriname en de Antillen

Slide 27 - Tekstslide