antwoorden proefwerkopdrachten formules en grafieken
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1 a Hoeveel spaart Kyra in 7 maanden
A
20
B
70
C
210
D
140
Slide 2 - Quizvraag
1b Hoeveel is dat per jaar?
A
240
B
24
C
140
D
210
Slide 3 - Quizvraag
1c schrijf een regel in woorden op
A
20: aantal maanden = gespaard bedrag
B
Aantal maanden x 20 = bedrag gespaard
C
gespaard bedrag :20= aantal maanden
D
bedrag gespaard x 20= aantal maanden
Slide 4 - Quizvraag
hoeveel maanden moet zij sparen voor €290
A
20
B
14
C
14,5
D
15
Slide 5 - Quizvraag
2a Hoeveel verdient Laura met het rondbrengen van 100 folders?
A
15
B
10
C
100
D
115
Slide 6 - Quizvraag
2b het aantal bezorgde volders keer..... plus..... is de verdienste van Laura
A
5 en 0,10
B
0,10 en 5
C
10 en 5
D
5 en 100
Slide 7 - Quizvraag
2c Welk antwoord had jij bij het rondbrengen van 1000 volders?
Slide 8 - Open vraag
3 welke berekening maak je hier?
Slide 9 - Open vraag
3 wat is je antwoord op het aantal zitplaatsen om 5 bomen?
A
40
B
32
C
30
D
34
Slide 10 - Quizvraag
3c Hoeveel zitplaatsen zijn er totaal met 8 bankjes om bomen?
A
52
B
12
C
48
D
32
Slide 11 - Quizvraag
4 Hoeveel boten zijn er nodig als 90 leerlingen meegaan?
A
23,5
B
22
C
22,5
D
23
Slide 12 - Quizvraag
4b hoeveel leerlingen kunnen er hoogstens mee als er 17 boten gehuurd worden?
A
66
B
68
C
70
D
72
Slide 13 - Quizvraag
5a bereken hoeveel 40 t-shirts kosten
A
240
B
180
C
210
D
150
Slide 14 - Quizvraag
5c Is het tweede bedrijf duurder of goedkoper?
A
duurder (eerste 210, tweede
