Toets H9 enH10 HAVO1

Uitleg over de toets
1. Alle blauw gekleurde slides zijn meer keuze vraagstukken, kies    een antwoord.
2. Bij de rode  slides moet er een  duidelijke foto van de uitwerking van de opdrachten opgestuurd worden: In lesson up of in teams.
3. Bij de gele slides moet je een antwoord  in typen.
4. Voor vierkante meter gebruik m^2 en voor Kubieke meter gebruik m^3
5. Voor breuken gebruik /,  bijv. voor een half schrijf je 1/2
 Let wel: Gebruik de op en neer pijltjes om te scrollen 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Uitleg over de toets
1. Alle blauw gekleurde slides zijn meer keuze vraagstukken, kies    een antwoord.
2. Bij de rode  slides moet er een  duidelijke foto van de uitwerking van de opdrachten opgestuurd worden: In lesson up of in teams.
3. Bij de gele slides moet je een antwoord  in typen.
4. Voor vierkante meter gebruik m^2 en voor Kubieke meter gebruik m^3
5. Voor breuken gebruik /,  bijv. voor een half schrijf je 1/2
 Let wel: Gebruik de op en neer pijltjes om te scrollen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze grafiek hoort bij de volgende dia's:
4,5,6,7 en 8
 In de grafiek hiernaast kun je zien hoeveel er op de bankrekening van Sjaak staat.
 

Slide 2 - Tekstslide


Hoeveel heeft Sjaak in het begin op zijn bankrekening staan?
A
200 euro
B
0 euro
C
150 euro
D
550 euro

Slide 3 - Quizvraag

Bij de grafiek hoort de formule
Spaartegoed = ..... + 10 x tijd. Hierin is het spaartegoed in euro’s en de tijd in weken. a. Neem de formule over en vul het ontbrekende getal in.
b. Schrijf het daarna zo kort mogelijk (Typen)

Slide 4 - Open vraag

Lees in de grafiek af hoeveel weken Sjaak moet sparen voordat hij 400 euro op zijn bankrekening heeft staan.
A
20 weken
B
30 weken
C
25 weken
D
35 weken

Slide 5 - Quizvraag

c
Als je in de grafiek afgelezen hebt hoeveel weken Sjaak moet sparen voordat hij 400 euro op zijn bankrekening    heeft staan. Controleer je antwoord  met de formule.
(type je antwoord in)

Slide 6 - Open vraag

Neem de tabel hieronder over en vul de ontbrekende getallen in.
Nummer van de figuur
1
2
3
4
5
6
Aantal stokjes

Slide 7 - Open vraag

Nadat je de tabel hebt ingevuld.
Ga bij elk van de onderstaande formules na of deze past bij de rij figuren.
A. a=2n+8
B. a=4n+6
C. a=4(n+1)+2
D. a=6n+4
Nummer van de figuur
1
2
3
4
5
6
Aantal stokjes
A
A en C
B
A en B
C
B en C
D
B en D

Slide 8 - Quizvraag

Bereken het aantal stokjes van figuur nummer 12.

Slide 9 - Open vraag

Bestaat er een figuur in deze reeks met 100 stokjes? Licht je
antwoord toe.

Slide 10 - Open vraag

Gegeven is de formule : y=3(x+2)+5.

Bereken y als x = 10.
A
y= 210
B
y= 5
C
y= 37
D
y= 41

Slide 11 - Quizvraag

Gegeven is de formule: y=3(x+2)+5.

Bereken y als x =1,5

A
y=11,5
B
y=15,5
C
y=10,5
D
y=96

Slide 12 - Quizvraag

Gegeven is de formule : y=3(x+2)+5.
Maak een tabel bij de formule. Kies voor x de getallen 0 tot en met 5. Kijk goed naar de regelmaat in de tabel.
Voor welke waarde van x geldt y = 32? Schrijf een formule op zonder haakjes die bij de tabel past.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf de volgende formules korter

Slide 14 - Open vraag

Gegeven zijn de twee formules w = 4a+14 en w = 6a+5.
Teken in één assenstelsel de grafieken bij beide formules. Neem voor a de getallen 0 tot en met 8. Bij welke waarde van a zijn voor beide formules de uitkomsten gelijk?

Slide 15 - Open vraag

Hoort bij bovengenoemde dia.

Bij welke waarden van a geeft de formule w = 4a + 14 grotere
uitkomsten dan de formule w = 6a + 5?
A
bij a=4,5
B
bij a > 4,5
C
bij geen enkel waarde
D
bij a< 4,5

Slide 16 - Quizvraag

Hoort bij bovengenoemde dia.
Gegeven is de formules w = 4a +14 de formule w = 6a + 5?

Bij welke waarden van a is het verschil tussen de uitkomsten van beide formules 5?
A
bij a=2 en bij a=8
B
bij a=4 en bij a=6
C
bija=-2 en bij a=5
D
bija=-4 en bij a=8

Slide 17 - Quizvraag

Dit  hoort bij de volgende dia's 
Hiernaast zie je een draadmodel van een piramide. Het is gemaakt van ijzerdraad. Het grondvlak is een vierkant met zijden van 7 cm. De opstaande ribben zijn allemaal even lang en hebben een lengte van a cm.

Slide 18 - Tekstslide

Hiernaast zie je een draadmodel van een piramide. Het is gemaakt van ijzerdraad. Het grondvlak is een vierkant met zijden van 7 cm. De opstaande ribben zijn allemaal even lang en hebben een lengte van a cm.
Hoeveel centimeter ijzerdraad is er voor dit draadmodel nodig als a = 5?
A
Er is 56 cm ijzerdraad nodig.
B
Er is 34 cm ijzerdraad nodig.
C
Er is 48 cm ijzerdraad nodig.
D
Er is 265 cm ijzerdraad nodig.

Slide 19 - Quizvraag



Met een formule kun je uitrekenen hoeveel centimeter ijzerdraad je in totaal nodig hebt. Leg uit dat l = 4a + 28 een juiste formule is.

Slide 20 - Open vraag

Laura wil precies 64 cm ijzerdraad gebruiken om het model te maken.
a). Met welke vergelijking kun je uitrekenen hoe lang de
opstaande ribben dan zijn? b). Los de vergelijking op die je hebt opgeschreven.

Slide 21 - Open vraag

Dit hoort bij de volgende dia
25  
Bij het huren van een auto hangt de huurprijs ook af van de afstand die je rijdt. Met de grafiek hiernaast kun je zien hoeveel je moet betalen als je de gereden afstand weet.

Slide 22 - Tekstslide

Met de grafiek hiernaast kun je zien hoeveel je moet betalen als je de gereden afstand weet.
Bereken bij welke afstand het bedrag gelijk is aan € 112,-.

Slide 23 - Open vraag

Los de volgende vergelijkingen op. Geef eerst een exact antwoord en rond daarna af op twee decimalen.
a 15t+43=78
b 135=18x+96

Slide 24 - Open vraag

Einde
Fijne vakantie toegewenst
van Mr. Berchem

Slide 25 - Tekstslide