Stunde 3

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

1. Hausaufgaben besprechen: Je kunt over jezelf vertellen - zoals in de les; Je kunt over je familie , vrienden en vrijde tijd spreken; Gebruik de boekjes die je in de les gekregen hebt. Herhaal de grammatica! Ook de zinsbouw.

2. Was sollst du mit dem Prospekt machen? Ihr bekommt von mir Blätter mit der Aufgabe. 
3. Adjektive 
4. Arbeit an der Sprachstadt. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welche Fragen könnte man noch hinzufügen? Erstelle Fragen zu diesen Sätzen.
Ich kann jemanden begrüßen.
Ich kann sagen, wie ich heiße.
Ich kann erzählen, auf welche Schule ich gehe.
Ich kann sagen, in welcher Klasse ich bin.
Ich kann meine Freunde beschreiben.
Ich kann erzählen, was ich nach der Schule mache.
Ich kann fragen, was der andere in seiner Freizeit macht.
Ich kann sagen, was ich von dieser Aktivität halte.
Ich kann erzählen, wie meine Familie aussieht.
Ich kann über ihren Beruf sprechen.
Ich kann fragen, welchen Beruf der andere hat.
Ich kann sagen, welche Fächer wir in der Schule haben.
Ich kann sagen, was ich von diesen Fächern halte.
Ich kann über mein Zuhause erzählen.
Ich kann sagen, wer dort wohnt.
Ich kann beschreiben, wie mein Zimmer aussieht.
Ich kann über unseren Garten sprechen, falls wir einen haben.
Ich kann fragen, wie der andere wohnt.

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Trap 1: stellende trap/ positiv

De eerste trap is niet zo heel lastig: het bestaat namelijk uit bijvoeglijk naamwoorden zoals je die gewend bent. Denk aan woorden zoals ‘jung’, ‘lang’ of ‘schön’. Je gebruikt deze trap als je even … bent als iemand anders.

Er ist gleich lang . -> Hij is even lang.

Ich bin genauso groß wie mein Bruder. -> Ik ben even groot als mijn broer.

Slide 9 - Tekstslide

Trap 2 : vergrotende trap / komparativ
De tweede trap noemen we de vergrotende trap. Hij wordt gebruikt om aan te geven dat de een meer is dan de ander, zoals in de zin ‘Ik ben ouder dan jij’.

In deze trap gebeuren twee dingen: (1) de klinker van het bijvoeglijk naamwoord in trap 1 krijgt een umlaut en (2) de letters –er worden eraan vastgeplakt. Zo wordt ‘jung’ veranderd in ‘jünger’ en ‘lang’ ‘länger’. Woorden met de klinkers ‘e’ en / of ‘i’ krijgen géén umlaut, ‘klein’ wordt bijvoorbeeld ‘kleiner’. Je vertaalt ‘dan’ in deze zin met ‘als’.

Ik ben ouder dan jij. -> Ich bin älter als du.

let op: in het Nederlands zeg je “net zo groot als ” en “groter dan ”, maar in het Duits zeg je “gleich gross wie ” en “grösser als ”. Het woordje als hoort in het Nederlands dus bij de stellende trap en in het Duits bij de vergrotende trap.

Slide 10 - Tekstslide

Trap 3: overtreffende trap / superlativ
De derde trap is de overtreffende trap. Deze gebruik je om aan te geven dat iets het allergrootst is, zoals ‘De oudste jongen’.

In deze trap haal je de –er weg die je in trap 2 nog toevoegde. In plaats daarvan voeg je –st toe (of –est om lastige klanken te voorkomen). ‘Länger’ verandert bijvoorbeeld naar ‘längst’. ‘Lastige’ klanken kan je krijgen bij een -d,-t of -s klank. ‘Heiß’ wordt bijvoorbeeld ‘heißest’.

Slide 11 - Tekstslide

Trap4
Trap 4

De vierde trap is bijna helemaal hetzelfde als trap drie. Veel mensen maken ook geen onderscheid tussen drie en vier en zien ze als vormen van dezelfde trap. Het enige verschil is dat in trap 4 het woordje am ervoor en de uitgang –en erachter wordt gezet. Waar je bij trap 3 dus zegt “Da ist das kleinst e Haus”, zeg je bij trap 4 “Das Haus ist am kleinsten .” Je kunt dit het beste vertalen met ‘het meest …’, dus bijvoorbeeld: ‘het meest kleine huis.’

Sommige woorden zijn de uitzondering op de regel, de meest bekende zijn gut – besser – best, en viel – mehr – meist.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Mache jetzt Übung 4; 5; 6; 7; 7; 7;8;9 Sete 60 -  61

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Als Hausaufgaben vorbereiten und die Grammatik lernen. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide