NaSk.2M.Water.Les1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

klik hier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:49
Als water verdampt uit de oceaan, is het dan zichtbaar?
A
JA, het is wit
B
NEE, het is onzichtbaar
C
SOMS, alleen 's-nachts
D
SOMS, alleen overdag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:44
Als alle rivieren in de zee of oceaan uitkomen, waarom stroomt de zee dan niet over? Leg uit.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase? Sleep naar het juiste vak
Vast

Vloeibaar
Gas
rijp
sneeuw
waterdamp
mist
grondwater
gletsjer
wolk
oppervlaktewater
hagel

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fases
  • 3 fases: vast (s), vloeibaar (l), gas (g). 
  • Als het koud genoeg is, zijn alle stoffen vast.  Bij steeds meer opwarmen gaat een stof eerst door het smelpunt (temperatuur waar vast overgaat in vloeistof) en daarna door het kookpunt (temperatuur waar vloeistof overgaat naar gas)
  • Smeltpunt en kookpunt zijn stofeigenschappen
  • Gaat een stof van de ene naar de andere fase, dan heet dit een faseovergang

Slide 10 - Tekstslide

Deze heb ik even aangepast, want dan is het een inleiding voor de vraag die hierna komt. En ik moest "kookpunt" & "smeltpunt" nog introduceren.
smeltpunt ()
kookpunt (
fase (bij kamertemp.)
zwavelzuur
11
330
stikstof
  -210
  -196
kwik
-39
357
ijzer
1538
2750
Vul de juiste fase in (slepen) 
vast
vast
gas

vloeibaar
vloeibaar
gas

Slide 11 - Sleepvraag

Hier was wat raars aan de hand technisch. Het sleepdoel met rode rand stond in de editor (rechts) anders dan in de tabel (links). Links is wat de leerlingen merken. 
Gevolg was dat 1 fase niet op zijn plek kon vallen. 
Na wat veranderingen in de tabel gaat het opeens wel goed... 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste faseovergang naar de juiste plek.
a. Welke faseovergang vindt plaats van 1 naar 2?
b. Welke faseovergang vindt plaats van 2 naar 3?
c. Welke faseovergang vindt plaats van 3 naar 4?
d. Welke faseovergang vindt plaats van 4 naar 1?
Smelten
condenseren
verdampen
stollen

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zout water
(zoetwater)ijs
grondwater
rivier, meer

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:40-01:25









Verdamping zet water om in waterdamp (waterkringloop). 
Het zout blijft achter.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:28
Rivieren stromen naar de zee. Wat gebeurt er uiteindelijk met de oceanen?
A
Ze worden zouter en zullen overstromen
B
Ze worden minder zout en overstromen
C
Er blijft evenveel zeewater maar dat wordt zouter
D
Door verdamping drogen de oceanen op tot zoutpannen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen: als je lichaam voor 65% uit water bestaat en je weegt 70 kg, hoeveel water bevat jouw lijf dan?
A
20,5 liter
B
70,5 liter
C
45,5 liter
D
4,2 liter

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Drinkwater
Drie manieren om in Nederland drinkwater te maken:
  • Grondwater

  • Oppervlaktewater

  • Water uit de duinen
Grondwater
Dit wordt in hoog Nederland opgepompt uit de grond uit ondergrondse rivieren en meren. Deze liggen tussen de 20 en 200 meter diep.
Het water is door de grond gezuiverd maar moet daarna ook nog gezuiverd worden. 

Oppervlaktewater.
Dit wordt in laag Nederland gemaakt, hier is namelijk het grondwater te zout. Het water wordt gemaakt van uit regenwater dat we uit rivieren en meren pompen en schoonmaken.

Duinwater
Water wat bij de kust uit de bodem gepompt wordt. Het water is zoetwater wat tussen zout- en brakwater zit.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier wordt drinkwater het meeste geproduceerd in Nederland?
A
Duinwater
B
Grondwater
C
Oppervlakte water

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gemiddelde Nederlander gebruikt
119 liter water per dag. Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoeveel procent wordt er gebruikt bij het spoelen van het toilet?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op internet op hoe minder water kan verspillen met het toiletteren.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Linda heeft een extra zuinige wc gekocht. Hiermee bespaart ze 25 liter water per dag. Hoeveel liter water gebruikt ze nu nog in een jaar?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verborgen waterverbruik
Het meeste water wordt gebruikt voor landbouw.
Een van de landbouwproducten is katoen. 
Voor het maken van 1 spijkerbroek heb je 8000 liter water nodig. 
  • 7500 liter is voor katoen
  • 500 liter is voor de afwerking van de broek.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na hoeveel dagen heb je thuis net zoveel water gebruikt als voor de productie van een spijkerbroek?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdieping
Water in je kledingkast
Lees de volgende website:

Wat zou jij kunnen doen om minder water te verspillen bij je kleding?


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies