Dag 6

Woorden
Thema 10:  Uiterlijk
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woorden
Thema 10:  Uiterlijk

Slide 1 - Tekstslide

de man
  • de man <----> de vrouw
  • de man - de mannen
  • Als je 18 bent, ben je volwassen. Een jongen wordt dan een man en een meisje een vrouw.
  • zin: De man heeft een snor en een baard. 

Slide 2 - Tekstslide

meestal
  • bijna altijd
  • meestal <---> soms
  • zin: Ik sta meestal om 7 uur op. Alleen op zondag slaap ik uit. 

Slide 3 - Tekstslide

het meisje
  • het meisje <---> de jongen
  • het meisje -  de meisjes
  • het meisje is een kind
  • zin: In de klas zitten 11 meisjes en 8 jongens. 

Slide 4 - Tekstslide

men
  • mensen, je weet niet precies wie
  • zin: Men eet in Nederland om 18.00 uur. 

Slide 5 - Tekstslide

de mening
  • wat je vindt van iets of iemand; goed of slecht, mooi of lelijk enzovoort.
  • de mening -  de meningen
  • zin:  Iedereen heeft een eigen mening.
  • zin: De meningen zijn verdeeld.

Slide 6 - Tekstslide

de mode
  • wat mensen in deze tijd leuk vinden; wat modern is, bijvoorbeeld kleding.
  • zin : Korte rokken zijn in de mode.

Slide 7 - Tekstslide

de neus
  • met je neus kun je ruiken
  •  de neus -  de neuzen
  • zin: De man heeft een kleine neus.
  • zin: Als Pinokkio liegt, groeit zijn neus.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De man heeft een snor en een baard.
Ik sta meestal om 7 uur op. Alleen op zondag slaap ik uit.
In de klas zitten 11 meisjes en 8 jongens.
Men eet in Nederland om 18.00 uur.
Iedereen heeft een eigen mening.
De meningen zijn verdeeld.
Lange rokken zijn in de mode.
Als Pinokkio liegt groeit zijn neus.

Slide 10 - Tekstslide


Wat is goed?
6
A
Men heeft allemaal een eigen mening.
B
Man heeft allemaal een eigen mening.
C
Vrouw heeft allemaal een eigen mening.
D
Iedereen hebben een eigen mening.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is jouw mening
over Nederland?
6
timer
1:30

Slide 12 - Open vraag

6
timer
1:30
Wat is er nu in de mode?

Slide 13 - Woordweb


Wat is goed?
6
A
Ik ziet een meisje.
B
Hij zien een meisje.
C
De meisje zie een jongen.
D
Het meisje ziet een jongen.

Slide 14 - Quizvraag

Maak een goede zin met:
Het werkwoord: lopen
De persoon: man
6

Slide 15 - Open vraag

Wat hoort er niet bij?

meestal - men - nooit - altijd
6
A
men
B
meestal
C
altijd
D
nooit

Slide 16 - Quizvraag

Waar kan ik mee horen?
en
Waar kan ik mee ruiken?
7
A
Met mijn oog. Met mijn neus.
B
Met mij oor. Met mij neus.
C
Ik hoor met mijn oor. Ik ruik met mijn neus.
D
Met ogen. Met oren.

Slide 17 - Quizvraag