Agressie les 2

• Mentorles
• MBO
• Studiejaar 3

Agressie & regulatie in de hulpverlening

Leerjaar 3, Periode 3.3

Les 2

Opdracht voor volgende les

Opdracht  week: Terug naar de praktijk

- Schrijf individueel een casus uit m.b.t. het thema agressie / spanning op     stage van minimaal een half a4

- Verwerk in je casus de volgende punten:

- Wat gebeurde er vooraf?

- Waarom heb je zo gehandeld?

- Wat werkte wel?

- Wat werkte niet?

- Wat dacht je?

- Wat voelde je?

- Begreep je waarom het gebeurde?

- Zou je het de volgende keer, of als het een ander overkomt ook zo doen?

- Was er een agressieprotocol?

- Welk soort agressie was er? Onderbouw waarom?

- Casus af? Laat hem door 2 personen van feedback voorzien

- Volgende week klassikale nabespreking waarbij willekeurig een student zijn casuïstiek gaat toelichten

Situatie

Soort agressie

komt voort uit machteloosheid, verdriet, teleurstelling

Pathologie: Iemand hoort bijvoorbeeld stemmen waaraan hij moet gehoorzamen

Frustratie: door medicatie extra klachten

Frustratie: kan persoonlijk worden ervaren, maar ook een collega had het zelfde meegemaakt

Pathologie: ook sprake frustratie. Om iets kleins snel boos worden.

Instrumenteel. Boosheid effectief om doel te bereiken

Agressie is niet persoonlijk bedoeld

Remmen missen om zich te beheersen

Agressie is middel om eigen doel af te dwingen

Instrumenteel: weet uit ervaring dat het werkt, kan zo weer uitvoeren

Heeft in verleden geleerd dat agressie werkt

Iets aanrichten vanwege het horen van stemmen

Wat gebeurd er bij jouw in je lichaam als je te maken krijgt met agressie?

Kijk/Voel opdracht

- Schrijf op welke emoties roept het bij je op, kijkend vanuit de hulpverlener?

(Blij, Bang, Boos of verdrietig)

-Hoe voel je dat in je lichaam?

https://youtu.be/fgxzXI0V5qk

Bespreken kijk/voel opdracht

- Schrijf op welke emoties roept het bij je op?

(Blij, Bang, Boos of verdrietig)

-Hoe voel je dat in je lichaam?

Wat is voor jouw vertrouwen???

Ben je goed in grenzen stellen naar cliënten?
0= helemaal niet 10 = goed

010

Opdracht: Schrijf voor je zelf een situatie op waarin iemand anders over je grens heen ging (cliënt of collega).

Wat was de situatie?

Wat deed de ander?

Wat deed dit met jou?

Hoe heb je hier op gereageerd?

Hoe liep de situatie af?

Hoe zou je het de volgende keer (anders) aanpakken?

Opdracht: Theorie naar praktijk

Herken je een situatie vanuit je praktijk waarin je een vecht – vlucht – of verstar reactie gaf?

Welke vorm van spanning komt er op in je lichaam?

Hoe reageer je hier op?

Wat zet je in om rustig te worden/blijven?

Wanneer verlies je de controle?

Volgende week

Observeren/signaleren/betekenis geven

starten met de eindopdracht

Wat neem je mee vandaag?