H6.6 ontwikkelingssamenwerking

Hoofdstuk 6.6
Ontwikkelingssamenwerking
Lees eerst de leertekst in je boek voordat je verder gaat.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6.6
Ontwikkelingssamenwerking
Lees eerst de leertekst in je boek voordat je verder gaat.

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent in jouw ogen ontwikkelingssamenwerking?

Slide 2 - Open vraag

6.6 (leer de volgende vormen uit je hoofd!)
Er zijn verschillende soorten vormen van ontwikkelingssamenwerking:
  • Noodhulp = hulp om de ergste gevolgen op te vangen van een natuurramp of oorlog.
Bijv. opvang van vluchtelingen
Bijv. hulp bij herstel van het land

  • Structurele hulp = hulp die een blijvende oplossing biedt voor een probleem van een ontwikkelingsland.
Bijv. overdracht van kennis


Slide 3 - Tekstslide

6.6
  • Gebonden hulp = steun aan een ontwikkelingsland in de vorm van producten afkomstig uit het steun verlenende land

  • Bilaterale hulp = steun rechtstreeks aan arme landen (dit kan gebonden, structureel of nood zijn)


Vermindering van invoerrechten --> dan stijgt de werkgelegenheid in ontwikkelingslanden


Slide 4 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 5 - Tekstslide

In welke situatie is noodhulp de beste vorm van hulp?
A
Overstroming
B
Lage lonen
C
Armoede

Slide 6 - Quizvraag

Aan welke voorwaarden voldoet ontwikkelingssamenwerking als die structureel is?
A
De samenwerking is langdurig
B
Het gaat vooral om water
C
De hulp is gericht op directe behoeften

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste kenmerk van bilaterale hulp?
A
De hulp wordt gegeven aan twee of meer landen
B
De hulp bestaat uit meerdere vormen van hulp
C
De hulp gaat rechtstreeks naar ontwikkelingslanden
D
De hulp komt van twee of meer landen

Slide 8 - Quizvraag

Dennis en Dion krijgen les over ontwikkelingssamenwerking.
Als de docent vraagt of alles duidelijk was, zegt Dennis: ‘Ja hoor, alle vormen van hulp zijn toegestaan.’ Hierop zegt Dion: ‘Maar noodhulp is eigenlijk de beste vorm van hulp, want daar hebben de mensen direct iets aan.’

Wat zal de docent tegen Dennis en Dion zeggen?
A
Dennis heeft gelijk
B
Dion heeft gelijk
C
Jullie hebben beide gelijk
D
Jullie hebben beide ongelijk

Slide 9 - Quizvraag

Aan het werk!
Probeer de lesstof te begrijpen. Dat wilt zeggen, dat je het ook in een andere context kan toepassen. 

Voor de fysieke les neem je vragen mee die voortkomen uit de deze les.

Slide 10 - Tekstslide