BERH: T13 Transport en afweer BS2 De bloedsomloop en de bloedvaten

H 13 Transport en afweer
BS2 De bloedsomloop en de bloedvaten

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H 13 Transport en afweer
BS2 De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesverloop

  1. Leerdoelen BS2
  2. Leer met deze LessonUp en je boek.
  3. Kennis testen
  4. Aan de slag: maak alle opdrachten in het boek.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • Bloedsomloop
  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop
  • Slagaders
  • Haarvaten
  • Aders
  • Warmtetransport
  • Het bloedvatenstelsel
  • De lever



13.2.1 Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

13.2.2 Je kunt de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

13.2.3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed daarin aangeven.


Leerdoelen



Waar gaat BS2 over?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop: tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart. 
Kleine bloedsomloop
  • Hart >> longen >> hart
  • Opname zuurstof (O2), afgifte koolstofdioxide (CO2)

Grote bloedsomloop
  • Hart >> rest v/h lichaam >> hart
  • Afgifte O2, opname CO2

bekijk het plaatje goed! Leg uit wat je ziet.

Slide 4 - Tekstslide

Bloedsomloop totale lengte: 15.000 km




ko
VOLGENDE FILM (sla niet over! :-)
Dubbele bloedsomloop film


er komen vragen daarna

Slide 5 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt

Slide 6 - Video

https://youtu.be/pULytfpp5Dc?si=tBe4KfkIpe8I-amP
film vragen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel bloedsomlopen zijn er?
Benoem ze.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Door welke deel van het hart komt het zuurstofarm bloed vanuit het lichaam het hart binnen?
2. Wat is de naam van de bloedvat die de zuurstofarm bloed naar de longen vervoert?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De kleine bloedsomloop is
A
de bloedsomloop tussen het hart en de longen.
B
Bloedsomloop tussen het hart en de rest van het lichaam.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit de kleine bloedsomloop komt het bloed in de...
A
linkerhelft van het hart
B
rechterhelft van het hart

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstofgehalte van het bloed in en rond de organen.
Welk diagram hoort bij de grote, en welk bij de kleine bloedsomloop?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de grafieken.

Welk diagram hoort bij de grote,
en welk bij de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop = 1 Kleine bloedsomloop = 2
B
Grote bloedsomloop = 2 Kleine bloedsomloop = 1
C
Grote bloedsomloop = 3 Kleine bloedsomloop =4
D
Grote bloedsomloop = 4 Kleine bloedsomloop = 3

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvatenstelsel 
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en alle bloedvaten (slagaders, aders en haarvaten). 

  • Slagaders: bloed stroomt weg van het hart. Ze brengen zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen naar je organen, met als uitzondering de longslagader.
  • Aders: bloed stoomt naar het hart toe. Ze vervoeren zuurstofarm bloed en afvalstoffen van de organen naar het hart. 
  • Haarvaten zijn de haarfijne bloedvaatjes waarin de rode bloedcellen zuurstof en kooldioxide afgeven of opnemen. Zij zijn de verbinding tussen de slagaders en aders. 

Haarvaatjes zijn zo fijn dat de rode bloedcellen zuurstof uit de lucht kunnen oppikken: dit gebeurt in de longen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed vervoert niet alleen stoffen, maar ook warmte. Hoe ontstaat deze warmte?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ko
VOLGENDE FILMS (sla niet over! :-)
Bloedvaten 
(eerste film goede uitleg; de tweede film mooie animatie)

er komen vragen daarna

Slide 16 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt

Slide 17 - Video

https://youtu.be/pULytfpp5Dc?si=tBe4KfkIpe8I-amP

Slide 18 - Video

https://schooltv.nl/video-item/bloedvaten-slagaders-aders-en-haarvaten#q=bloedsomloop
Bloedsomloop totale lengte: 15.000 km

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

film vragen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke type bloedvaten heb je in je lichaam?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk deze afbeeldingen goed.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Label de bloedvaten in de afbeelding.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Komende slides: bloedvaten  vergelijking. 
Onthoud!
En nog:

De bloeddruk is de kracht waarmee het bloed tegen de wanden van de bloedvaten drukt. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SLAGADERS

  • vervoeren bloed van het hart af - naar de organen toe.
  • kloppen door pompen van het hart.
  • hoge bloeddruk.
  • elastische wand door spierweefsel.
  • vervoeren zuurstofrijkbloed (behalve de longslagader).
  • liggen meestal diep in het lichaam.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HAARVATEN

  • zeer dunne wand; 1 cellaag dik.
  • uitwisseling van stoffen met de weefsels (zuurstof en koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen).
  • zeer lage bloeddruk en lage stroomsnelheid.
  • vormen een zeer uitgebreid netwerk tussen slagaders en aders.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADERS
  • vervoeren bloed naar het hart toe en dus van de organen af.
  • lage bloeddruk.
  • bevat kleppen.
  • dunnere wand en minder elastische wand dan slagaders.
  • vervoeren zuurstofarm bloed (behalve de longader).
  • liggen meer aan de oppervlakte van het lichaam.
  • de hartslag is niet merkbaar in aders.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordat de kuitspieren zich ontspannen en aanspannen, ontstaat er afwisselend weinig en veel druk op de aders.
De kleppen in de aders zorgen ervoor dat het bloed in de juiste richting stroomt.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben de slagaders een stevige elastische wand?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

bekijk het plaatje goed! Leg uit wat je ziet.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dik zijn de haarvaten?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hebben de haarvaten een heel dunne wand?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn er klepjes in de aderen en geen in de slagaderen?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit bloedvat:
4, 5, 7 of 8

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk bloedvat is de
bloeddruk het hoogst?
A
bloedvat 4
B
bloedvat 5
C
bloedvat 7
D
bloedvat 8

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten overzicht 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagaders en aders hebben in het algemeen de naam van het orgaan waar ze naartoe of vanaf lopen
bekijk het plaatje goed! Zijn er uitzonderingen op de naamgeving?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen op de naamgeving
Uitzonderingen op de naamgeving: 

  • onderste en bovenste holle aders
  • aorta
  • poortader

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poortader
Poortader:
  • Via de poortader gaat het bloed uit de dunne darm naar de lever
  • Dit bloed is zuurstofarm: in het darmkanaal is zuurstof verbruikt voor de verbranding. 
  • De lever ontvangt zuurstofrijk bloed via de leverslagader. Het bloed stroomt uit de lever weg via de leverader. 
  • De leverader mondt uit in de onderste holle ader 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagaders: zuurstofrijk bloed; van hart naar orgaan 
Aders: zuurstofarm bloed; van orgaan naar hart. 
Behalve drie specifieke bloedvaten! Welke zijn dat?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagaders: zuurstofrijk bloed; van hart naar orgaan 
Aders: zuurstofarm bloed; van orgaan naar hart. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In alle organen vindt verbranding van glucose plaats.

Het bloed dat uit een orgaan wegstroomt, heeft daardoor een hoger zuurstofgehalte dan het bloed dat naar een orgaan toestroomt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In alle organen vindt verbranding van glucose plaats.

Het bloed dat uit een orgaan wegstroomt, heeft daardoor een lager glucosegehalte dan het bloed dat naar een orgaan toestroomt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na een koolhydraatrijke maaltijd bevat het bloed in de poortader veel glucose.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als het glucosegehalte van het bloed te laag dreigt te worden, wordt in de lever glycogeen weer omgezet in glucose. Deze glucose wordt afgegeven aan het bloed in de leverader. Hierdoor heeft het bloed in de leverader gemiddeld een hoger glucosegehalte dan het bloed in de andere aders.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De poortader
A
vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
B
Vervoert zuurstofarm bloed naar de lever
C
Vervoert zuurstofrijk en voedingsstoffen naar de lever
D
Vervoert zuurstofarm bloed en voedingsstoffen naar de lever

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu aan de slag! 
  1. Lees de BS in je boek 

  2. Maak aantekeningen van wat je geleerd hebt. 
  3. Plaatjes tekenen (als het nodig is). Zo leer je goed.

  4. Maak alle opdrachten in je boek; extra opdrachten ook!
  5. KIJK NA!
  6. Leg uit: leg aan iemand uit wat je hebt geleerd.
  7. Doe per paragraaf de Test Jezelf online.
  8. Ga naar Biologiepagina.nl
  9. Ga na Examenkracht.nl om te oefenen.
  10. Noteer je vragen.

Verdieping: Bekijk beschikbare videos zoals Biologie met Joost en naar biologielessen.nl

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies