Les 6.1 - elektronen

Les 6.1
elektronen
Lesplanning:
  1. Uitleg fotonenergie + tralie
  2. Afronden §15.1 
  3. Uitleg: gedachte-experiment met elektronen
  4. Starten aan §15.2
  5. Afsluiting - waarscijnlijkheidsverdeling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 6.1
elektronen
Lesplanning:
  1. Uitleg fotonenergie + tralie
  2. Afronden §15.1 
  3. Uitleg: gedachte-experiment met elektronen
  4. Starten aan §15.2
  5. Afsluiting - waarscijnlijkheidsverdeling

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen:
foton, uittree-energie, energiequantum
Wat kun je zeggen over de foton energie van röntgenstraling.
A
die is kleiner dan van zichtbaar licht
B
die is kleiner dan van microgolven
C
die is groter dan van uv-straling
D
die is groter dan van gamma straling

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotonenergie
Ef=hf=λhc

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis
Buiging en interferentie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Licht op een tralie
Vele spleten, veel destructieve interferentie
Omdat tralies honderden spleten per millimeter kunnen hebben, zorgt dit voor zoveel destructieve interferentie dat alleen de punten heel dicht bij de maxima nog oplichten.

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt de lichtbundel ook op een ‘tralie’ laten vallen. Een tralie kun je je voorstellen als een
hekwerk met spijlen, maar dan veel kleiner. Een tralie voor licht bestaat uit lichtspleten van
enkele micrometers breed met daartussen ‘spijlen’ van ongeveer dezelfde dikte.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een grotere spleetafstand geeft een .... buiging.
A
kleinere
B
grotere
C
zelfde

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kleinere golflengte geeft een .... buiging.
A
kleinere
B
grotere
C
zelfde

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave
Een tralie met een tralieafstand van 3,3 * 10-6 m staat op 1,2 m van een wit scherm. De afstand tussen het centrale maximum en het maximum waarvoor geldt n = 2 is 27,5 cm.

Laat met een berekening zien welke kleur dit licht heeft. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Afronden §15.1 - volgens de studiewijzer

Klaar: ga verder met §15.2

Slide 10 - Tekstslide

4, 
Gedachte experiment
Dubbelspleet met tennisballen, watergolven, fotonen en elektronen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Experiment 1 - tennisballen
Hoe ziet de waarschijnlijkheidsverdeling eruit?
Opstelling:
Bron – barrière met twee gaten - scherm met detectoren

Uitvoering:
  • 1 bal tegelijkertijd afvuren.
  • Tennisballen gaan niet kapot.
  • Tenissballen kunnen tegen de rand aan ketsen en van richting veranderen.
  • De bron is niet exact qua vuurrichting.
Meetresultaat:
Kansverdeling dat een deeltje op een bepaalde plek op het scherm komt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Experiment 2 - watergolven
Hoe ziet de waarschijnlijkheidsverdeling eruit?
Uitvoering:
  • De bron trilt heel regelmatig, golven hebben dezelfde frequentie en golflengte.
  • Detectoren meten golfenergie (door het op en neer gaan van water).
  • Geen deeltjes (Lumbs) energie kan alle waarden aannemen.

Slide 13 - Tekstslide

Buiging en interferentie

Experiment 3 - fotonen
Hoe ziet de waarschijnlijkheidsverdeling eruit?

Slide 14 - Tekstslide

Proef met laser uitvoeren. Voorspelling, wat verwachten jullie? Zien wat er gebeurt.
Experiment 4 - elektronen
Hoe ziet de waarschijnlijkheidsverdeling eruit?
De bron zendt één voor één een elektron uit. 

Slide 15 - Tekstslide

Proef met laser uitvoeren. Voorspelling, wat verwachten jullie? Zien wat er gebeurt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarschijnlijkheidsverdeling

Slide 17 - Tekstslide

Je kan niet voorspellen waar een deeltje zich bevindt of terecht komt maar je kan wel een waarschijnlijkheidsverdeling maken (schrodingervergelijking)


Wat is waarschijnlijkheid nu eigenlijk? 🡪 Alledaags: iemand zoeken in het schoolgebouw 
- kans is afhankelijk van de interactie tussen persoon en omgeving
- directe waarneming laat golffunctie verdwijnen, je weet immers waar de persoon is

Waarom zie je geen interferentie 
of buigingsverschijnselen bij pingpongballen?
Buigingsverschijnselen treden op wanneer de opening 
dezelfde orde van grote heeft als de golflengte van de 
materiedeeltjes. Interferentie treed op wanneer de 
afstand tussen de openingen dezelfde orde van grote 
heeft als de golflengte.


λ=mvh
p=λh

Slide 18 - Tekstslide

  • De golflengte van een pingpongbal is kleiner dan een elektron --> pingpongbal past niet door het gat dat nodig is voor interferentie en buiging.


Elektron
massa m is 10⁻³⁰ kg, bij snelheid 10⁶ m/s is de golflengte λ ongeveer 6 x 10⁻¹⁰ m
Dit is vergelijkbaar met de afmeting van atomen, dus:
op atomaire schaal treden quantum-effecten op.

Mens
massa m is 60 kg, bij snelheid 1 m/s is de golflengte
 λ ongeveer 10⁻³⁵m, dus:
macroscopische voorwerpen gedragen zich als deeltjes en niet als golven

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Starten met §15.2 - volgens de studiewijzer

§15.1 nog niet klaar, rond dan eerst deze paragraaf af.

Slide 20 - Tekstslide

4, 
debroglie-golflengte
golflengte van materiedeeltjes
De golflengte van materiedeeltjes is vernoemd naar Louis de Broglie omdat hij op het idee was gekomen dat de 'toegestane' banen in het atoommodel van Bohr berekend kunnen worden door ze te beschouwen als staande golven.
λ=mvh

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarschijnlijk-heidsverdeling

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies