Oefentoets 3TL paragraaf 3 en 4 Koloniale relatie Indonesië en Nederland

Oefentoets 3TL paragraaf 3 en 4 Koloniale relatie Indonesië en Nederland
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 3TL paragraaf 3 en 4 Koloniale relatie Indonesië en Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets
Neem de tijd om een vraag te maken. 
Heb je een vraag fout? Zoek dan uit wat er fout is! Gebruik je boek, internet, studiewijzer.
Kom je er niet uit? Vraag een klasgenoot of je docent. 
Succes met leren! 
Niet alle leerdoelen worden getoetst in deze oefentoets. 
Vergelijk bij een open vraag, jouw antwoord met het antwoordmodel. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke politieke stroming had in 1848 min of meer de macht in Nederland?
A
Katholieken
B
Socialisten
C
Liberalen
D
Protestanten

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurde er in 1870?
A
VOC ging failliet
B
Ajaks werd opgericht
C
Cultuurstelsel werd ingevoerd
D
Cultuurstelsel werd afgeschaft

Slide 4 - Quizvraag

Volgens de liberalen moet de overheid zich juist bemoeien met de economie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties.
Vrijheid
Veiligheidsraad
Soevereiniteitsoverdracht
Soekarno
Politionele acties

Slide 6 - Sleepvraag

Wat wordt er met de Bersiap-periode bedoelt?

Slide 7 - Open vraag

Voor wie was de afschaffing van het cultuurstelsel heel erg goed?
A
Javaanse boeren
B
Chinese koelies
C
Nederlandse ondernemers
D
Molukse boeren

Slide 8 - Quizvraag

Plaats het begrip bij juiste tijdvak
1890-1940
1941-1950
Jappenkampen
Ethische 
Politiek
PNI opgericht
soevereiniteitsoverdracht
politionele acties

Slide 9 - Sleepvraag


Wat was voor Nederland een reden om rond 1870 zijn grondgebied in Indonesië uit te breiden?
A
Nederland wilde de slavenhandel uitbreiden.
B
Nederland wilde er gevangenen naar toe kunnen sturen.
C
Nederland wilde het Cultuurstelsel uitbreiden.
D
Nederland wilde meer macht en aanzien krijgen in de wereld.

Slide 10 - Quizvraag

Welke discriminerende term werd gebruikt voor contractarbeiders?

Slide 11 - Open vraag

Waar wilden de Nederlandse ondernemers op Java en Sumatra winst mee maken?
A
Specerijen
B
Slavenhandel
C
Mijnbouw en plantages
D
Industrie

Slide 12 - Quizvraag

Waar staat de afkorting KNIL voor?
A
Koninklijk Noord Iers Leger
B
Koninklijk Nederlands Indiaans Leger
C
Koninklijk Nepals Indisch Lego
D
Koninklijk Nederlands Indisch Leger

Slide 13 - Quizvraag

Welke generaal won voor Nederland de Java-oorlog?
A
Willem van Oranje
B
Van Heutsz
C
Rommel
D
Jan Pieterszoon Coen

Slide 14 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde
Soekarna en Hatta roepen de onafhankelijk uit!
de VS dreigt met het stoppen van de Marshallhulp
De soevereiniteit wordt overgedragen aan de Indonesiërs
Nederland valt de Republiek Indonesië aan
de politionele acties krijgen internationaal veel kritiek

Slide 15 - Sleepvraag

Wat waren ‘troostmeisjes’?​
A
Jonge vrouwen die in de huishouding moesten werken bij Japanse soldaten.​
B
Jonge vrouwen die voor koffie en thee moesten zorgen voor de Japanse soldaten.​
C
Jonge vrouwen die als prostituee in Japan moesten werken.​
D
Jonge vrouwen die als prostituee voor het Japanse leger moesten werken.​

Slide 16 - Quizvraag

Van welke eilandengroep vochten er veel mensen in het KNIL?
A
ABC-eilanden
B
Molukken
C
Indonesie
D
TVTAS

Slide 17 - Quizvraag

Hiernaast zie je een bron. Bekijk deze bron.

Wie heeft deze bron gemaakt?
A
Indonesische nationalisten
B
Japan
C
Nederland
D
Verenigde Staten

Slide 18 - Quizvraag

Welk kanaal werd er gegraven voor een snellere route van Europa naar Azie?
A
Eemskanaal
B
Panamakanaal
C
Atjehkanaal
D
Suezkanaal

Slide 19 - Quizvraag

We zien hier rechts de Volksraad. Waarom had deze geen enkele invloed?

Slide 20 - Open vraag

Wat hoort niet bij de ethische politiek?
A
Spoorwegen aanleggen
B
Bevolking inenten
C
Gebieden veroveren
D
Scholen bouwen

Slide 21 - Quizvraag

Waarom wilde Nederland niet dekoloniseren?
A
NL had anders geen aanzien
B
NL wilde inkomsten uit de kolonie houden
C
NL wilde de Indische bevolking helpen om rijk te worden
D
NL wilde meer leren van de Indische boeren

Slide 22 - Quizvraag

Wat was het gevolg van scholing voor de burgers van Nederlands-Indië?

Slide 23 - Open vraag

Wat zijn politionele acties?
A
Acties van Nederland om te voorkomen dat Indonesië onafhankelijk werd.
B
Acties van Japan een nieuwe poging te doen om Nederlands-Indië in te nemen.
C
Acties van Nederlands-Indië om ervoor te zorgen dat zij onafhankelijk werden.
D
Acties van Duitsland om Japan te gaan helpen in de oorlog.

Slide 24 - Quizvraag

Leg uit hoe Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid konden uitroepen in 1945. Waarom werden ze niet gestopt door Japan of Nederland?

Slide 25 - Open vraag

Om welke reden wilden de liberalen het cultuurstelsel afschaffen?
A
Ondernemers moesten zelf kunnen kiezen hoe ze geld wilden verdienen
B
Ze vonden de belastingen te hoog
C
Ze vonden dat het Cultuurstelsel te weinig geld opleverde
D
Zij wilden de Javaanse boeren steunen

Slide 26 - Quizvraag

Wat was een onbedoeld gevolg van de ethische politiek?
A
Imperialisme
B
Industrialisatie
C
Militarisme
D
Nationalisme

Slide 27 - Quizvraag

Wat was een belangrijke reden voor het invoeren van de ethische politiek?
A
Bewoners van Nederlands-Indië eisten meer welvaart
B
Het invoeren van de ethische politiek zou zorgen voor nog meer winst
C
grote kritiek op de winstverdeling; Nederland kreeg alles, de bewoners van Nederlands-Indië kregen niets
D
Het ging economisch heel goed in Nederlands-Indië

Slide 28 - Quizvraag

Wie is de leider van de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging?
A
Karel Doorman
B
Minister-president Drees
C
Soekarno
D
Soeharto

Slide 29 - Quizvraag

De naam politionele acties verwijst naar...
A
De Politiek. De politici van Nederland hebben tot deze acties besloten
B
De Politiek. De acties zijn een vervolg op ethische de politiek
C
De Politie. Nederland stuurde geen legereenheden maar manschappen van de Rijkspolitie
D
De Politie. Hiermee wilde de Nederlandse overheid aangeven dat het geen militaire inval was, maar een herstel van recht en orde

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de betekenis van interneren?
A
Heropvoeden
B
Ter dood veroordelen
C
Opsluiten in kampen
D
Aansluiten op internet

Slide 31 - Quizvraag

Twee uitspraken:
1. De politionele acties vonden plaats enkele jaren voordat de Tweede Wereldoorlog startte.

2. De politionele acties zijn uitgevoerd om dekolonisatie van Indonesië te versnellen.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 32 - Quizvraag

Hoe noemen we de jonge Indonesische nationalisten?
A
Socialisten
B
Pemoeda's
C
Beloega's
D
Imperialisten

Slide 33 - Quizvraag

De onafhankelijkstrijd in Indonesië werd door Nederland lang "politionele acties" genoemd. Leg uit waarom Indonesië die benaming niet goed vindt

Slide 34 - Open vraag

Hiernaast zie je een bron. Bekijk deze bron.

Welk begrip past het best bij de voorpagina van de Volkskrant?
A
Politionele Acties
B
Oorlogsmisdaden
C
Verenigde Naties
D
Onafhankelijkheids-strijd

Slide 35 - Quizvraag

In welk jaar was de eerste politionele actie?
A
1947
B
1948
C
1949
D
1951

Slide 36 - Quizvraag

Op welke eilanden speelden de politionele acties zich af?
A
Java, Sumatra en de Molukken
B
Java, Borneo en de Molukken
C
Borneo en de Molukken
D
Java en Sumatra

Slide 37 - Quizvraag

Wat hoort waar?
Soevereiniteitsoverdracht
Volksraad
Plantages
Politionele acties

Slide 38 - Sleepvraag

Wat betekent "dekolonisatie"?
A
Koloniën worden onafhankelijk
B
Europese landen breiden hun imperium uit
C
Koloniën worden gedwongen om afhankelijk te blijven
D
Europese landen werken samen met de koloniën

Slide 39 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving? =

Periode in de 2e helft 19e eeuw waarin aantal West- Europese landen een wereldrijk opbouwden.
A
Kolonialisme
B
Modern Imperialisme
C
Schengenverdrag
D
Globalisering

Slide 40 - Quizvraag

Dit zijn soldaten van het KNIL
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Wanneer riep Indonesië de onafhankelijkheid uit?
A
15 augustus 1945
B
16 augustus 1945
C
17 augustus 1945
D
18 augustus 1945

Slide 42 - Quizvraag

Van Heutz leidde de verovering van Atjeh. Waarom is dit standbeeld van Van Heutz omstreden? (Waarom heeft het standbeeld tegenstanders?

Slide 43 - Open vraag

Het leven in een Jappenkamp was?
A
Eigenlijk net een vakantie
B
Je moest hard werken, maar het eten was er goed
C
Vreselijk, maar iedereen heeft het overleefd
D
Onmenselijk, zware arbeid, slechte behandeling en veel doden

Slide 44 - Quizvraag

Welke hulp dreigden de Amerikanen stop te zetten?
A
Corona-hulp
B
Noodhulp
C
Marshallhulp
D
D-Day

Slide 45 - Quizvraag

Wanneer werd Indonesie onafhankelijk?
A
25 december 1948
B
27 december 1948
C
26 december 1949
D
27 december 1949

Slide 46 - Quizvraag

En nu?
Leren voor de toets, tips:
Lees paragraaf 3 tm 4 nogmaals.
Check of je de leerdoelen uit de studiewijzer onder de knie hebt, zet ze in de vragende vorm en geef antwoord.
Doe lessen in Lesson-Up nogmaals.
Bekijk de filmpjes uit de studiewijzer. 
Maak de vragen in je online werkboek.
Maak de oefentoets in je online werkboek. 

Slide 47 - Tekstslide