H2A - maandag 4 november

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H2A - maandag 4 november

Het bezittelijk voornaamwoord

Les adjectifs possessifs (en français)

• Wat is een bezittelijk voornaamwoord? 
• Ken je een of meerdere bezittelijke voornaamwoord(en)?

Prenez des notes (maak aantekeningen)

Prenez vos cahiers

• Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie iets is 

la suite..

• De vorm van het bezittelijk voornaamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord (bijvoorbeeld livre, voiture) dat erachter komt.
• Wil je bijvoorbeeld zeggen mijn boek, dan kijk je naar het zelfstandig naamwoord. Daarbij kijk je niet alleen naar het geslacht van het woord (le livre), maar je kijkt ook of het enkelvoud of meervoud is.

'Mijn boek' word dan --> mon livre

la suite

Als een vrouwelijk zelfstandig voornaamwoord begint met een klinker of een stomme (bijvoorbeeld 'adresse') dan gebruik je in het enkelvoud de mannelijke vorm van het bezittelijke voornaamwoord.

Bijvoorbeeld zijn adres, wordt dat --> son adresse 

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...

1. ...werkwoord
2. ...een lidwoord
3. ...zelfstandig naamwoord
4. ...een voorzetsel

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) frère

1. mon
2. ma
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

______________(mijn) amies

1. mes
2. mon
3. ma
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

____________(haar) bottes

1. son
2. sa
3. ses
4. leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_______________(zijn) valise

1. son
2. sa
3. ses
4. leur

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère

1. nos
2. notre
3. votre
4. vos

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) grands-parents

1. leur
2. leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) appartement

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (Jouw) parents sont super cool

1. tes
2. ton
3. son
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (Onze) grand-mère est très gentille.

1. nous
2. votre
3. notre
4. ma

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

______________(Uw) chien est horrible

1. vous
2. votre
3. vos
4. ma

Au travail 

• Exercice 16A

3 minutes 

Au travail

• Exercice 16C (p. 64)

5 minutes  

Fini? --->> Exercice 16D