3.2 Genen

3.2 Genen, 3.3 Kruisingen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2 Genen, 3.3 Kruisingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
3.2:
Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair is

Slide 2 - Tekstslide

3.2 Genen
Van elk van je ouders erf je de helft van de genen. Maar hoe komt het dat je blond haar hebt terwijl je ouders beide bruin haar hebben?

Aan het einde van deze les kun je deze vraag beantwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Genotype en fenotype
Genotype
Is altijd hetzelfde

Fenotype

Kan worden veranderd


Genotype en fenotype

Slide 4 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot

Slide 5 - Tekstslide

Homozygoot
Heb je 2 genen voor krullend haar, dan ben je homozygoot voor de eigenschap krullend haar.

Homo betekend hetzelfde
bijv. man+man of vrouw+vrouw

Slide 6 - Tekstslide

Heterozygoot
Heb je 2 verschillende genen, dan ben je heterozygoot
1 gen voor krullend,
1 gen voor steil

Hetero betekend anders 
bijv. man+vrouw

Slide 7 - Tekstslide

Dominant of recessief
Een allel kan dominant of recessief zijn: het dominante allel komt altijd tot uiting in het fenotype, het recessieve allel niet. 

Dus als donkerhaar dominant is en blond is recessief, en 
Bart heeft een vader met donker haar en een moeder met blond, wat wordt zijn haarkleur?

Slide 8 - Tekstslide

Genotype noteren

We gebruiken letters: 
Dominant allel - HOOFDLETTER
Recessief allel - kleine letter
Homozygoot - beide groot/ klein
Heterozygoot- groot & klein

Voorbeeld:
Homozygoot dominant - AA
Heterozygoot - Aa
Homozygoot recessief - aa
Oefening:
Bruin haar: dominant
Blond haar: recessief

Moeder is homozygoot blond
Vader is homozygoot bruin
Wat zijn hun genotypes?


Wat zijn die van Bart?

Slide 9 - Tekstslide

Intermediair fenotype
Beide genen komen tot uiting bij intermediair fenotype!
Dus wit en rood maakt roze
Beide genotypes zijn dominant dus beide komen tot uiting

Slide 10 - Tekstslide

3.2 vraag 1 (blz 170)
a) Een persoon die in elke celkern twee alleen heeft voor steil haar is Homozygoot/ heterozygoot
b) Een persoon die in elke celkern twee alleen heeft voor krullend haar is Homozygoot/ heterozygoot
c) Een persoon die heterozygoot is voor de eigenschap haarvorm, heeft in elke celkern 2 dezelfde/ verschillende alleen voor deze eigenschap

Slide 11 - Tekstslide

4.2 vraag 2 (blz 177)
Bij rozen zijn er alleen voor rode bloemkleur en voor witte bloemkleur, in het fenotype komen rode, witte en roze bloemen voor.
a) Welk fenotype is het intermediair fenotype bij rozen?
 Witte bloemen, Rode bloemen, Roze bloemen
b) Welke genotypen hebben de rozen met rode, witte en roze bloemen?
Rode bloemen hebben genotype:
Witte bloemen hebben genotype: 
Roze bloemen hebben genotype:
c) Een ander plantensoort is heterozygoot voor bloemkleur en heeft dus een alle voor rood en een alle voor wit. De plant heeft rode bloemen als fenotype. 
Het alle voor rode bloemen is dominant/ recessief/ geen van beide

Slide 12 - Tekstslide