brugklas herhaling werkwoordspelling pv tt en vd

Welkom
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel.

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

taalvoutje
zie jij de fout?

Slide 3 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


taalvoutje
zie jij de fout?

Slide 4 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


programma
  • Lezen (10 min)
  • werkwoordspelling oefenen tt + vd
  • zelfstandig werken: Alert les 2 
  • Klaar? opties
  • wat neem je mee? (2 min)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
  • je hebt een opfrismoment gehad van ww spelling 
  • je weet de functie van een flaptekst
  • je kunt zelf een alertbericht schrijven
  • je weet wat een schrijfproces inhoudt, je start met het schrijfplan.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

overzicht periode 2
periode 2 ingeleverde stukken: 

  1. boekenvlog!
  2. zakelijke e-mail lessenserie Verdacht (les 4)
  3. eindopdracht: presentatie Verdacht (kopie van iedereen)
  4. reflectieformulier (bij eindopdracht Verdacht)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning tot voorjaarsvakantie
week 5: werkwoordspelling + Alert
week 6: 7 februari: formatieve toets werkwoordspelling + Alert 
week 7: Allemaal Onzin 1 + Alert
week 8: Allemaal Onzin 2 + Alert 1



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Werkwoordspelling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen kent het vervoegen van een werkwoord in de tt ook al weer? (Zoek het op in je aantekeningen)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Zoek het hele werkwoord.
  2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
  3.             
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.

            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt                        → ik-vorm +t 
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?
antwoord: drie
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?
EV
MV
ik,
... jij
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt / Loop jij?   → ik-vorm +t / ik-vorm
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Log in met je laptop of telefoon en doe mee! Alleen je eigen naam gebruiken....

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.
A
bekend
B
bekendt
C
bekent

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.
A
rijd
B
rijdt
C
rijt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef eens een voorbeeld
van een voltooid deelwoord

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

voltooid deelwoord?
  • voltooid = wanneer iets is afgerond, het is gebeurd of gedaan
  • het is herkenbaar doordat het voorafgegaan is of wordt gevolgd door een hulpwerkwoord; hebben, zijn, of worden.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo schrijf je een voltooid deelwoord (vd)
  • schrijf het zoals je het hoort, zo eenvoudig mogelijk
  •  gebruik de verlengproef om te weten of de laatste letter een t of d moet zijn
  • vorm: ge + ik-vorm + t/d
  • Twijfel tussen d of t? Gebruik 't ex-kofschip 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
  • scheidbare ww krijgen bij het VD -ge ín het woord.
    Vb: Moet ww spelling volgens jou worden afgeschaft?
  • sommige samengestelde ww zijn niet scheidbaar, het vd krijgt dan ge- ervóór. 
    Vb: Op dit terrein heb ik vroeger gehandbald.
  • werkwoorden die al beginnen met ge-, be-, ver-, ont- en er- krijgen geen extra voorvoegsel.
    Vb: De koploper heeft zijn voorsprong vergroot.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lastig?
Kijk twee filmpjes over ww spelling. Maak aantekeningen tijdens de filmpjes. 
Geef antwoord op vragen die je zelf bedenkt, bijv de vraag: Hoe worden deze tijden gevormd?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alert les 2
- uitgedeeld: situatieschetsen -
lekker zelfstandig aan de slag

Ben je klaar?
- je kunt oefenen met werkwoordspelling
- je kunt werken aan jouw avontuur van Allemaal Onzin

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bedankt voor vandaag!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies