Engels H2 19-03-2021

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vandaag:

Herhaling van grammatica onderdelen. 

De present perfect, Have/must/should, Can/Could/to be able to/to be allowed to.

Vragen stellen voor het proefwerk.

Present perfect

Can, could, to be able to en to be allowed to

have/must/should

Present Perfect

Have/has + voltooid deelwoord.

Bij zaken die in het verleden zijn begonnen en nog doorlopen.

Bij zaken die in het verleden zijn gebeurd, maar waarvan het effect nu zichtbaar is. 

Van zaken die in het verleden zijn gebeurd, maar niet duidelijk of belangrijk wanneer.

Can, could, to be able to, to be allowed to

Can gebruik je om aan te geven dat je iets kan of dat iets waarschijnlijk gaat gebeuren. 

Could als verleden tijd van kan of dat je in staat bent om iets te doen. 

To be able to: in staat zijn tot. 

To be allowed to: toestemming hebben.

Must/have to/should

Must: moeten, formeel. Bijvoorbeeld bij wetten en regels. Ook als iets hoogstwaarschijnlijk is: He has been awake for 48 hours, he must be tired! 

Have to: moeten, informeel. 

Should: zou moeten. 

Oefenen

In de klas met een werkblad. 

Thuis vind je dit werkblad in teams onder bestanden.

Het bestand heet: Oefeningen Havo 2

Waar wil je het de laatste les voor het proefwerk nog over hebben?

Als er nog tijd is

Maak opdracht 7 van hoofdstuk 3.6 af.

Galgje