Spelling: voltooid en onvoltooid deelwoord

Welkom
Vandaag:
Herhaling les 25 (werkwoordspelling) &
les 26 (voltooid en onvoltooid deelwoord)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Vandaag:
Herhaling les 25 (werkwoordspelling) &
les 26 (voltooid en onvoltooid deelwoord)

Slide 1 - Tekstslide

Planning:

Stillezen (10 min)
Terugblik les 25 (10 min)
Terugblik les 26 (5 min)
Huiswerk nakijken (10 min)
Oefening via Blooket (15 min)
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling:
waar denk je aan?

Slide 3 - Woordweb

Les 25 - Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd: denk aan het ww 'lopen'
Hij loopt is met een -t  -->   hij wordt, hij vindt

Persoonsvorm verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden
Sterk: vinden/vonden, kopen/kochten
Zwak: delen/deelden, halen/haalden

Persoonsvorm verleden tijd meervoud: 't ex kofschip/ 't sexy fokschaapje
verdwalen --> verdwaalden     

Slide 4 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Hij vondt het eten lekker.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

De kapper (krabben vt) zich achter de oren.

A
krabde
B
krabte

Slide 6 - Quizvraag

Les 26: Voltooid en onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord: iets is al gebeurd
--> Zelfs de waterleiding raakte bevroren.
--> Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Onvoltooid deelwoord: je doet iets terwijl je ook iets anders doet
--> woorden eindigen vaak op -end
--> Fluitend fietste hij voorbij.

Slide 7 - Tekstslide

voltooid of onvoltooid?
Ik heb hem gesproken.
A
voltooid
B
onvoltooid

Slide 8 - Quizvraag

Les 26: Engelse ww
-Hetzelfde als Nederlandse (zwakke) werkwoorden
-Bij werkwoorden die eindigen op -e in de stam de 'e' laten staan -> deze is nodig voor de uitspraak.
faken --> stam: fake --> hij fake+t (tt)
                                           --> hij fake+te (vt)

Slide 9 - Tekstslide

Les 26: Engelse werkwoorden
Vervoegen volgens Nederlandse regels

Scrollen: ik scrol, hij scrolt, wij hebben gescrold
                                        pv                         volt. dw.

Daten: ik date, hij datet, wij hebben gedatet
                                   pv                       volt. dw.

Slide 10 - Tekstslide

Gisteren hebben we .... (hockeyen)
Geef het voltooid deelwoord van hockeyen.
A
Gehockeyt
B
Gehockeyet
C
Gehockeyd
D
Gehockeyed

Slide 11 - Quizvraag

Deleten (verwijderen)
Hij heeft de afbeelding van zijn telefoon ...
A
Gedeleed
B
Gedeletet
C
Gedeleted

Slide 12 - Quizvraag

Huiswerk les 26
Opdracht 1, 2, 3 & 5
Opdracht 5
a De dj heeft het publiek bedankt voor hun steun.
b Jij bent vast voor je eindexamen geslaagd.
c Wij zijn misschien wel gezakt voor die toets.
d De leerlingen hebben elke dag minstens twee uur geleerd voor het proefwerk.
e Ik heb een filmcamera van school geleend.
f Je hebt een fout gemaakt in de vierde opdracht.

Slide 13 - Tekstslide

Oefening via Blooket.com
https://dashboard.blooket.com/set/626d21413a8f1b6fddeff0aa

Slide 14 - Tekstslide