In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
basisstof 8 Erfelijkheidsonderzoek
Slide 1 - Tekstslide
Zet de plaatjes in de goede volgorde
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Fase 5
Fase 6
Slide 2 - Sleepvraag
Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
na de geboorte
(nageboorte)
C
ontsluiting
D
uitdrijving
Slide 3 - Quizvraag
Hoe ligt een kind meestal vlak voor de geboorte?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quizvraag
Tijdens welke fase van de geboorte treden krachtige persweeën op?
A
uitdrijving
B
ontsluiting
C
nageboorte
Slide 5 - Quizvraag
Welke fase van de geboorte zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen basisstof 8 Erfelijkheidsonderzoek
- Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen.
- Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven.
Slide 7 - Tekstslide
Inleiding
De meeste kinderen worden gezond geboren. Helaas zijn er ook kinderen met een aangeboren ziekte of aangeboren afwijking. Sommige daarvan zijn erfelijk.
Slide 8 - Tekstslide
Genetisch advies
Erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt de chromosomen van iemand.
Wat kan hij daaraan zien?
Of het DNA informatie heeft voor een erfelijke ziekte.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Drager
Sommige mensen zijn zelf niet ziek, maar kunnen wel een ziekte doorgeven.
Hoe kan dit?
Chromosomen hebben de erfelijke informatie voor een ziekte.
Slide 11 - Tekstslide
Genetisch advies
Als iemand in de familie drager is, is het verstandig om genetisch advies in te winnen.
Waarom?
Weten hoe groot de kans is dat je kinderen krijgt met de erfelijke ziekte of erfelijke afwijking.
Ook als de vrouw al enkele keren een miskraam heeft gehad, is het verstandig genetisch advies in te winnen.
Slide 12 - Tekstslide
Prenataal onderzoek
Bij embryo’s en foetussen kan ook erfelijkheidsonderzoek worden gedaan. Hiermee kun je al vóór de geboorte van een kind ziekten en/of afwijkingen vinden.
echoscopie
NIPT (niet-invasieve prenatale test)
vlokkentest
vruchtwaterpunctie
Slide 13 - Tekstslide
Echoscopie
Slide 14 - Tekstslide
NIPT test (vanaf 11 weken)
Bloedafname bij moeder
- Grootste deel van bloed bevat DNA moeder
- Klein deel DNA baby
Door bloedonderzoek wordt het DNA van de baby onderzocht op chromosoomafwijkingen.
Mogelijk vanaf de 11 week van de zwangerschap.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Vlokkentest (vanaf 8e week)
Er wordt weefsel uit de placenta gehaald.
De chromosomen van de cellen worden onderzocht.
VB taaislijmziekte
Slide 17 - Tekstslide
Vruchtwaterpunctie (vanaf 16e week)
Er wordt vruchtwater met cellen van het kind uit de baarmoeder gehaald.
De chromosomen van deze cellen worden onderzocht.
Slide 18 - Tekstslide
Vlokkentest en vruchtwaterpunctie
Kans op miskraam is in beide gevallen groter en wordt dus alleen gedaan als er een medische reden is:
Uit de NIPT blijkt dat er een verhoogde kans is op een erfelijke ziekte
Vrouw heeft enkele malen een miskraam gehad
Erfelijke ziekte in familie
Slide 19 - Tekstslide
Bij een vlokkentest wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Hier zie je
A
de vlokkentest
B
postnataal onderzoek
C
vruchtwater-punctie
D
NIPT-test
Slide 21 - Quizvraag
Erfelijkheidsonderzoek kan al voor de geboorte worden getest.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
In de afbeelding zie je een vorm van erfelijkheidsonderzoek.
Wat zie je?
A
een NIPT test
B
een vlokkentest
C
een vruchtwaterpunctie
D
Hier telt men bacteriën
Slide 23 - Quizvraag
Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het erfelijk materiaal van het ongeboren kind NIET onderzoeken?
A
Echoscopie
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
NIPT- test
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer is iemand drager van een gen die een ziekte veroorzaakt?
timer
0:40
A
Als die persoon de ziekte heeft.
B
Als die persoon het gen voor de ziekte heeft, maar pas op latere leeftijd ziek wordt.
C
Als die persoon het gen voor de ziekte heeft, maar de ziekte niet tot uiting komt.