1C passé composé 2H 2e les

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3

Bonjour 2HD

Wat gaan we doen vandaag?

-Uitspraak woorden Vocabulaire A

-Avoir

-Passé composé herhalen

-Landen

Avoir

Ken je ze?

Tekst

J'

Nous

Ils

Tu

ai

avons

ont

as

Avoir

J'ai = ik heb

Tu as = jij hebt 

Il / elle a = hij / zij heeft

Nous avons = wij hebben

Vous avez = u heeft /jullie hebben

Ils / elles ont = zij hebben 

De werkwoorden op -ER

Hoe maak je een passé composé?

STAPPENSCHEMA

STAP 1

Kies voor de passé composé de juiste 

vorm van  

avoir

STAP 2

Maak het voltooid deelwoord 

Je werkwoord eindigt op -er: 

haal -er weg, zet er "é" voor in de plaats

Voorbeeld regarder:

regard (-er) -->  regardé

Welke is GEEN passé composé?

1. J'ai acheté une banane
2. J'ai une banane
3. Tu as trouvé une place?
4. Vous avez visité Paris?

De volgende voltooid deelwoorden zijn onregelmatig!

• avoir --> eu    Tu as eu (gehad)
• être --> été     Nous avons été (geweest)
• faire --> fait    Elle a fait (gemaakt/gedaan)

Uit je hoofd leren!!

Nu JIJ!!!

Welke is juiste vorm van GAGNER (=winnen) voor passé composé?

1. gagnee
2. gangé
3. gagné
4. ganné

Welke zin is de passé composé?

1. J'ai mangé une pizza
2. Je mange une pizza

Il a....... (regarder, passé composé) ?

1. regarder
2. regarde
3. regardé
4. regardes

Elles..... (regarder, passé composé)

1. elles a regardée
2. elles a regarder
3. elles as regardé
4. elles ont regardé

Ils ............. (acheter = kopen). Wat is de passé composé?

1. ont acheté
2. a acheté
3. a achtent
4. as acheter

Vous........ (parler)
(passé composé)

1. avez parlé
2. as parlé
3. sont parler
4. avons parler

Nous... (envoyer =verzenden, passé composé)

1. avons envoyé
2. sont envoyé
3. envoyais
4. allons envoyer

Je....... (aimer) passé composé

1. Je ai aimé
2. J'aime
3. Je aimes
4. J'ai aimé

Vertaal:
Ik ben in Frankrijk geweest

1. Je suis été en France
2. Je suis en France
3. J'étais en France
4. J'ai été en France

Vertaal:
Ik heb een cadeau gehad

1. J'ai eu un cadeau
2. Je ai eu un cadeau
3. J'ai un cadeau eu
4. J'avais un cadeau

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

En Espagne

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

En Espagne

En France

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

En Espagne

En France

En Angleterre

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

En Espagne

En France

En Angleterre

En Allemagne

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

En Espagne

En France

En Angleterre

En Allemagne

En Belgique!!

Des pays en français

Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"

L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique

En Espagne

En France

En Angleterre

En Allemagne

En Belgique!!

Bij 'LA' gebruik je 'EN'!

Des pays en français

Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"

Le Maroc / le Portugal / le Danemark

Au Maroc

Des pays en français

Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"

Le Maroc / le Portugal / le Danemark

Au Maroc

Au Portugal

Des pays en français

Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"

Le Maroc / le Portugal / le Danemark

Au Maroc

Au Portugal

Au Danemark

Des pays en français

Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"

Le Maroc / le Portugal / le Danemark

Au Maroc

Au Portugal

Au Danemark

Bij 'LE' gebruik je 'AU'!

Des pays en français

Bij landen die in het meervoud zijn gebruik je "AUX" voor het woord "in"

Les Pays-Bas / les États-Unis 

Aux Pays-Bas

Aux États-unis 

J'ai été ........ (naar) France (V)

1. au France
2. à la France
3. aux France
4. en France

Nous avons été ........ (naar) Norvège (V)

1. en Norvège
2. à la Norvège
3. aux Norvège
4. au Norvège

Bonjour 2HD

Wat gaan we doen vandaag?

- Woordvolgorde

- Toets maken Chapitre 1 parti 1

-Leren voor de toets

Woordvolgorde van zinnen 

Altijd eerst het onderwerp + alle werkwoorden + rest (tijdsaanduiding aan het einde)

J'ai passé de bonnes vacances á Nice

Tu as acheté une banane?

Mes amis ont visité le village 

Zet in de juiste volgorde:
à Paris-ont-mes parents -été

Klopt deze zin?
J'ai une banane acheté

1. Ja
2. Nee

Welke zin klopt?

1. Mes parents ont passé de bonnes vacances
2. Mes parents ont de bonnes vacances passé

Welke zin klopt?

1. Ils ont voyagé en Angeleterre
2. Ils ont en Angleterre voyagé