Schoolexamen MA1 Wat is Ma-leer? en Cultuur & identiteit
1 / 38
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was het duidelijk wat je moest leren?
Ja
Nee
Slide 2 - Poll
Hoe leer ik voor mijn toets?
Imitatie
Ervaringen
Informatie
Experimenteren
Slide 3 - Poll
Ga je de app van Essener gebruiken om te leren voor de toets? 0 = zeker niet 100 = zeker wel
Slide 4 - Poll
Wat zijn de vier kenmerken van een maatschappelijk probleem? Benoem ze alle vier.
Slide 5 - Open vraag
Wat is geen machtsmiddel?
A
Vermogen
B
Status
C
Opleidingsniveau
D
Geslacht
Slide 6 - Quizvraag
Welk machtsmiddel wordt bij iedere afbeelding ingezet?
Functie/beroep
Kennis/ opleiding
Aanzien/status
Aantal
Geloof
Media
Geweld
Invloedrijke mensen
Slide 7 - Sleepvraag
Vloeken is:
A
aangeboren
B
aangeleerd
Slide 8 - Quizvraag
Noem drie manieren waarop socialisatie plaatsvindt
Slide 9 - Open vraag
Noem vier plekken waar socialisatie plaats vindt.
Slide 10 - Open vraag
Welk gedrag is vooral aangeleerd?
A
Een jongen die moet niezen
B
Een baby die huilt
C
Een meisje dat fietst
D
Een hardloper die zweet
Slide 11 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1 Goed Engels kunnen spreken is aangeboren
2 Gevoel voor ritme is aangeleerd
1 Goed Engels kunnen spreken is aangeboren
2 Gevoel voor ritme is aangeleerd
A
1 is juist
2 is onjuist
B
1 is onjuist
2 is juist
C
1 is juist
2 is juist
D
1 is onjuist
2 is onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Kinderen kunnen alleen dingen leren door anderen na te doen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Gendernormen
Genderneutraal
Gender
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is groepsdruk?
A
Je vrienden die strijden tegen andere groepen
B
Het samen kijken naar een voetbal wedstrijd
C
Het gevoel dat je je móét aanpassen aan de gewoonten van de groep
D
Een druk die zorgt dat je niet jezelf kan zijn
Slide 15 - Quizvraag
Iemand rookt niet omdat zij veel heeft gelezen over de gevaren van roken.
Hoe vindt haar socialisatie plaats?
Hoe vindt haar socialisatie plaats?
A
Imitatie
B
Informatie
C
Ervaringen
D
Experimenteren
Slide 16 - Quizvraag
Iemand leert de taal door de uitspraak van anderen goed na te doen. Hoe vindt hier socialisatie plaats?
A
Imitatie
B
Informatie
C
Ervaringen
D
Experimenteren
Slide 17 - Quizvraag
Socialisatie gebeurt op veel plekken. Welke is het belangrijkste voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
De overheid
Slide 18 - Quizvraag
Welk woord ontbreekt in de zin?
De overheid maakt wetten. Zo heeft de overheid invloed op............
De overheid maakt wetten. Zo heeft de overheid invloed op............
A
De socialisatie
B
Het werk
C
De cultuur
D
De aangeboren eigenschappen
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer hebben we het over een wet en wanneer over een gedragsregel?
Wet
Gedragsregel
Niezen in je elleboog
Niet roken in een café of restaurant
Naar school gaan
Je mag zelf kiezen welk geloof je hebt.
Dankjewel zeggen tegen een collega
Niet op je telefoon als je fietst
Slide 20 - Sleepvraag
Bij sociale controle:
A
Leer je aangeboren eigenschappen af
B
Controleren mensen elkaars waarden
C
Verdedigt iedereen zijn belangen
D
Letten mensen op elkaars gedrag
Slide 21 - Quizvraag
Positieve en negatieve sancties zijn bedoelt om je gedrag te .....
A
bepalen
B
bestraffen
C
belonen
D
beïnvloeden
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn rolpatronen?
A
Rolpatronen zijn het zelfde als beeldvorming
B
Rolpatronen geven aan welk gedrag verwacht wordt
C
Een rolpatroon is gekleurd behang
D
Rolpatronen zijn aangeboren
Slide 23 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van roldoorbrekend gedrag?
A
Een ballerina die op kickboxen zit
B
Een burgemeester op Nikes
C
Een vader die zijn dochter leert pianospelen
D
Een mannelijke cheerleader
Slide 24 - Quizvraag
Roldoorbrekend gedrag is gedrag....
A
Dat past bij de rol die je in de samenleving hebt
B
Dat je aanpast omdat je een andere rol hebt
C
Dat niet bij de verwachtingen van de samenleving past
D
Waarmee iemand onderdrukt wie hij echt is
Slide 25 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van een cultuur?
A
Gewoonten
B
Normen
C
Verschillen
D
Waarden
Slide 26 - Quizvraag
Dominante cultuur
Subcultuur
Slide 27 - Sleepvraag
Wat is een subcultuur?
A
Een cultuur van een kleine groep mensen
B
Een cultuur van een grote groep mensen
C
Een cultuur van jongeren
D
Een cultuur van volwassenen
Slide 28 - Quizvraag
Iedereen behoort tot meerdere subculturen. Deze uitspraak is...
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quizvraag
Vroeger gingen kinderen hetzelfde werk doen als hun ouders. Tegenwoordig hebben jongeren daar geen zin in.
Dit verschil heeft te maken met:
Dit verschil heeft te maken met:
A
De groep
B
De plaats
C
De tijd
D
De jongeren
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het doel van socialisatie?
Slide 31 - Open vraag
Welke is GEEN basiswaarde van de Nederlandse samenleving?
A
Solidariteit
B
Broederschap
C
Gelijkheid
D
Vrijheid
Slide 32 - Quizvraag
Horen de afbeeldingen bij de dominante cultuur van Nederland of bij een subcultuur?
Dominante cultuur
Subcultuur
Slide 33 - Sleepvraag
Een dominante cultuur is de cultuur van .....
A
Een grote groep mensen
B
Een kleine groep mensen
C
De hele wereld
D
2 mensen
Slide 34 - Quizvraag
Wat is socialisatie?
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep
Slide 35 - Quizvraag
Was het duidelijk wat je moest leren?
Ja
Nee
Slide 36 - Poll
Hoe leer ik voor mijn toets?
Imitatie
Ervaringen
Informatie
Experimenteren
Slide 37 - Poll
Ik moet nog verder gaan met leren.
Ja
Beetje
Nee
