Antimicrobiële middelen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ParaveterinairMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je een antibiogram?
A
Door verschillende antibiotica te testen op een voedingsbodem met bacteriën
B
Door aan koeienmelk verschillende antibiotica toe te voegen
C
Door verschillende bacteriën te kweken op een voedingsbodem met antibiotica

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Penicilline
Neomycine
Cefovecin
eerste keus ab
tweede keus ab
derde keus ab

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Een antibioticum met bacteriostatische werking doodt de bacterie.
Juist
Onjuist

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een resistente bacterie is ongevoelig voor alle antibiotica.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Een huidschimmel bij een hond is altijd het gevolg van een directe besmetting.
Juist
Onjuist

Slide 25 - Poll

Ringworm is een huidontsteking die voortkomt uit een schimmelinfectie.
Juist
Onjuist

Slide 26 - Poll

Dermatofytose

Slide 27 - Tekstslide

In een kattenverblijf van een asiel heeft één kat een schimmelinfectie.
Wat moet er gebeuren?
A
Deze kat moet worden geïsoleerd en behandeld
B
Alleen deze kat moet worden behandeld
C
Alle katten in het verblijf moeten worden behandeld
D
Deze kat hoeft alleen te worden geïsoleerd

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide