Geldzaken 5

Geldzaken
Les 5
Havo 4 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geldzaken
Les 5
Havo 4 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les kun je toelichten welke relatie er bestaat tussen de veranderingen van betalingsgewoonten en de benodigde liquiditeit van een bank.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk check

Basis: maken 3.1 t/m 3.7 + 3.9
Plus en compact: maken 3.3 t/m 3.6
Intensief: maken 3.1 t/m 3.9

Slide 3 - Tekstslide

Schaarste dwingt tot keuze. Als iemand voor iets kiest, offert hij de waarde van de alternatieven, de andere mogelijkheden op. 

Opofferingskosten zijn de opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief.

Zelfstandig nakijken van de opdrachten die je vorige les hebt gemaakt, d.m.v. het nakijkblad.


Als je niet begrijpt wat je verkeerd hebt gedaan, even aangeven, dan kom ik bij je langs.

Slide 4 - Tekstslide

Instructie - begeleid oefenen
Klassikaal alle leerlijnen maken vraag 3.10

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3.10 a
Alleen de rekening-couranttegoeden horen bij de maatschappelijke geldhoeveelheid. Dat is 400 miljoen. Dat is het girale geld in handen van het publiek. 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3.10 b

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig
Basis en intensief: maken 3.11, 3.13, 3.15, 3.17, 3.20

Plus en compact: maken 3.18 t/m 3.20



Markeren kun je leren!

Slide 8 - Tekstslide

Evaluatie
Wat weet je nog?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij:
De mate waarin een onderneming in staat is haar schulden terug te betalen
A
Liquiditeit
B
Solvabiliteit
C
Staatsschuldquote
D
Bestedingsevenwicht

Slide 11 - Quizvraag

De formule voor het berekenen van de solvabiliteit is
A
eigen vermogen / vreemd vermogen x 100
B
eigen vermogen / totaal vermogen x 100
C
totaal vermogen / vreemd vermogen x 100
D
vreemd vermogen / totaal vermogen x 100

Slide 12 - Quizvraag

Een afnemer die jou nog moet betalen, is een ....
A
crediteur
B
schuldeiser
C
verstrekker van vreemd vermogen
D
debiteur

Slide 13 - Quizvraag