Apprendre 7 phrases

Speel jij een instrument?
  • Jij speelt
  • Tu joues
  • een instrument?
  • d'un intrument? 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Speel jij een instrument?
  • Jij speelt
  • Tu joues
  • een instrument?
  • d'un intrument? 

Slide 1 - Tekstslide

Speel jij een instrument?

Tu joues d'un instrument? 

Slide 2 - Tekstslide

Speel jij een instrument?

Slide 3 - Open vraag

Nee ik ben niet muzikaal, dat is niet mijn ding.
  • Nee ik ben niet
  • Non je ne suis pas
  • muzikaal
  • musicien
  • dat is niet
  • ce n'est pas
  • mijn ding.
  • mon truc.

Slide 4 - Tekstslide

Nee ik ben niet muzikaal, dat is niet mijn ding.


Non je ne suis pas musicien, ce n'est pas mon truc.

Slide 5 - Tekstslide

Nee ik ben niet muzikaal, dat is niet mijn ding.

Slide 6 - Open vraag

Wanneer spreken we af?
  • Wanneer
  • Quand
  • ----
  • est-ce qu'
  • we spreken af?
  • on prend rendez-vous?

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer spreken we af?

Quand est-ce qu'on prend rendez-vous?

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer spreken we af?

Slide 9 - Open vraag

We zien elkaar om kwart over drie voor de schoolingang.
  • We zien elkaar
  • On se voit
  • om kwart over drie
  • à trois heures et quart
  • voor
  • devant
  • de schoolingang.
  • l'entrée du collège.

Slide 10 - Tekstslide

We zien elkaar om kwart over drie voor de schoolingang.


On se voit à trois heures et quart devant l'entrée du collège.

Slide 11 - Tekstslide

We zien elkaar om kwart over drie voor de schoolingang.

Slide 12 - Open vraag

Neemt u me niet kwalijk, ik  ben verkeerd verbonden.
  • Neemt u me niet kwalijk,
  • Excusez-moi,
  • ik heb een verkeerd nummer.
  • j'ai un faux numéro.

Slide 13 - Tekstslide

Neemt u me niet kwalijk, ik ben verkeerd verbonden.

Excusez-moi, j'ai un faux numéro.

Slide 14 - Tekstslide

Neemt u me niet kwalijk, ik ben verkeerd verbonden.

Slide 15 - Open vraag

Wat is je lievelingssport en welk materiaal heb je nodig?
  • Wat is, (Het is wat)
  • C'est quoi,
  • je lievelingssport
  • ton sport préféré
  • en je (men) hebt nodig
  • et il faut
  • welk materiaal?
  • quel matériel?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is je lievelingssport en welk materiaal heb je nodig?

C'est quoi, ton sport préféré et il faut quel matériel?

Slide 17 - Tekstslide

Wat is je lievelingssport en welk materiaal heb je nodig?

Slide 18 - Open vraag

Ik ben met gitaar spelen gestopt omdat ik het niet meer leuk vond.
  • Ik ben gestopt
  • J'ai arrêté
  • met gitaar spelen
  • la guitare
  • omdat
  • parce que
  • ik het niet meer leuk vond.
  • je n'aimais plus.

Slide 19 - Tekstslide

Ik ben met gitaar spelen gestopt omdat ik het niet meer leuk vond.

J'ai arrêté la guitare parce que je n'aimais plus.

Slide 20 - Tekstslide

Ik ben met gitaar spelen gestopt omdat ik het niet meer leuk vond.

Slide 21 - Open vraag