7.2 Populaties 4Hbiol1

7.2 Populaties 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.2 Populaties 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Les 1:
LessonUp: TH7 BS2 Populaties 
Maken opdrachten BS 2 Populaties

Les 2:
Uitleg PWS
Inzien en nabespreken TJK TH6 BS 1 t/m 3

Slide 2 - Tekstslide

Onderdelen basisstof 2
  • Relaties in en tussen populaties 
  • Populatiegrootte en invloeden daarop
  • Draagkracht

Slide 3 - Tekstslide

Definitie populatie
Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten

Er zijn relaties binnen een soort, maar ook tussen soorten die in datzelfde gebied leven. Er zijn verschillende vormen, zie volgende dia.

Slide 4 - Tekstslide

Relaties
 = relatie tussen soorten
= relaties binnen de soort

Slide 5 - Tekstslide

Relaties binnen een soort
Relaties binnen een soort gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten.

  • Bij sterke concurrentie > grote selectiedruk, minder genetische variatie




Slide 6 - Tekstslide

Binnen een soort: Coöperatie
  • Voortplanting, 
denk aan de balts, zó worden
soortgenoten herkend. 


  • Voedsel zoeken, 
bijvoorbeeld bij leeuwen,
waar in groepen gejaagd wordt.

  • Verdedigen tegen predatoren, 
bijvoorbeeld bij een school vissen

Slide 7 - Tekstslide

Relatie tussen soorten: Symbiose
Langdurig samenleven van verschillende soorten heet symbiose

Er zijn drie vormen van symbiose:
  • Mutualisme --> beide soorten ervaren een voordeel van het samenleven
  • Commensalisme --> de ene soort ervaart een voordeel, de ander geen nadeel
  • Parasitisme --> de ene soort ervaart een voordeel, de ander nadeel

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden mutualisme 
Nijlkrokodil en de krokodilvogel
–De nijlkrokodil staat de vogel toe om parasieten (en
voedselresten) uit de mond van de krokodil te eten
- Vogel > makkelijker aan voedsel komen
- Krokodil > schoon gebit, geen last van parasieten

Korstmossen, bestaan uit:
1) Algen --> Maken organische stoffen (suikers) m.b.v. fotosynthese
2) Schimmel --> Zorgt voor water en mineralen
                            --> Komt via alg aan organische stoffen

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden commensalisme 
Clownfish
–Schuilplek tussen zeeanemoon (voordeel)
–Heeft slijmlaag tegen netelcellen anemoon
Zeeanemoon
–Geen voordeel, geen nadeel

Poolvos
-Eet de restjes op van de prooi van ijsberen
IJsbeer
- Geen voordeel of nadeel

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden parasitisme
  • Een teek gebruikt het bloed van de mens als voedsel

  • Een maretak onttrekt voedingsstoffen aan een boom

Slide 11 - Tekstslide

Van welke vorm van symbiose is hier sprake?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 12 - Quizvraag

Van welke vorm van symbiose is hier sprake?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 13 - Quizvraag

Welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
symbiose

Slide 14 - Quizvraag

Vogels maken hun nesten in bomen. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 15 - Quizvraag

Wortelknolbacteriën leven in de wortels van planten. De bacterie gebruikt de organische stoffen die de plant maakt. De bacterie maakt zelf NH3 van de stikstof in de lucht. De plant gebruikt de NH3 om aminozuren te maken. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 16 - Quizvraag

De koekoek legt zijn ei in de nesten van zangvogels. De jonge koekoek werkt de eieren van de zangvogel uit het nest. De zangvogels voeren de jonge koekoek. Deze symbiose is een vorm van ...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 17 - Quizvraag

Planning
  • Afmaken LessonUp populaties
  • Zelfstandig werken aan basisstof 3

Slide 18 - Tekstslide

Populatie - invloeden
Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten

Net keken we naar relaties binnen en tussen soorten (in het leefgebied).

Nu kijken we naar factoren die invloed hebben op de grootte van een populatie.


Slide 19 - Tekstslide

Populatiegrootte is afhankelijk van een aantal factoren. 
Sleep de termen naar de juiste plaats in het schema.
populatiegrootte
immigratie
sterftecijfer
geboortecijfer
emigratie

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

De populatiegrootte schommelt meestal
rondom een biologisch evenwicht (BiNaS 93D)

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 23 - Quizvraag

Exoten
Exoot = Als de mens voor introductie heeft gezorgd van een soort die van oorsprong niet in het gebied voorkomt.

In Nederland:
- Halsbandparkiet
- Japanse duizendknoop
- Amerikaanse rivierkreeft

Slide 24 - Tekstslide

Draagkracht
Draagkracht: De maximale populatiegrootte die over langere tijd in een bepaald gebied kan worden gehandhaafd.

Na een exponentieel snelle groei zal de draagkracht van een ecosysteem overschreden worden. Daarna zijn er 3 opties:

1) de populatie wordt kleiner tot de aanvankelijke draagkracht

2) de populatie wordt kleiner en er ontstaat een nieuwe, verlaagde draagkracht (bij een kleinere populatie)

3)  de populatie stort in en herstelt zich niet meer

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Ga aan de slag met de opdrachten van TH7 BS2:
    9, 10, 12 en 13a, 13b, 13e en 13f

  • Indien nodig: maak basisstof 1 af



Slide 26 - Tekstslide