Die Aussprache

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Inhalt der Stunde

  • Aussprache üben
  • Zungenbrecher

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
  • Je hebt een betere Duitse uitspraak
  • Je kunt foutieve uitspraken herkennen en verbeteren

Slide 3 - Tekstslide

Warum ist eine richtige Aussprache so wichtig?

Slide 4 - Tekstslide

Warum ist eine gute Aussprache wichtig?

Slide 5 - Woordweb

Mogelijke antwoorden konden zijn...

  • Je wilt vloeiend overkomen 
  • Om geen miscommunicatie te krijgen 
  • Om niet 'op te vallen':

Slide 6 - Tekstslide

Welche Wörter mit Umlaut hören wir im Video?
Schreibt auf!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

 U, Ü

Slide 9 - Tekstslide

Das U und das Ü
  • U = oe 
  • Ü = uu

  • U: Ufer, U-Bahn, Umlaut, gut
  • Ü: Üben, Mühe, überall

Slide 10 - Tekstslide

A, Ä

Slide 11 - Tekstslide

Das A und das Ä 
  • A = A
  • Ä = ee

  • A: Apfel, machen, alles
  • Ä: Bäcker, Käfig, Känguru

Slide 12 - Tekstslide

SCH, SP, ST

Slide 13 - Tekstslide

Das Sch, Sp und St
  • Sch als sj in sjaal
  • Sp aan het begin van een lettergreep = sjp
  • St aan het begin van een lettergreep = sjt

  • Sch: Schaf, Schlange
  • Sp: Spinne, spielen
  • St: streicheln, Straße

 

Slide 14 - Tekstslide

Alles klar? Jetzt seid ihr dran!

  • Op het bord staat een woord met een lastige uitspraak
  • Het woord wordt uitgesproken
  • Wordt het woord GOED uitgesproken? Dan ga je STAAN
  • Wordt het woord FOUT uitgesproken? Dan ga je ZITTEN
  • Daarna de goede uitspraak laten horen

Slide 15 - Tekstslide

Grüsse

Slide 16 - Tekstslide

Stuhl

Slide 17 - Tekstslide

Kuchen

Slide 18 - Tekstslide

Glück

Slide 19 - Tekstslide

Schaf

Slide 20 - Tekstslide

Spinne

Slide 21 - Tekstslide

Straße

Slide 22 - Tekstslide

Schlange

Slide 23 - Tekstslide

Heute

Slide 24 - Tekstslide

Gebäude

Slide 25 - Tekstslide

EU
  • EU = oi
  • ÄU = oi

  • EU: Europa, Flugzeug, Deutschland
  • ÄU: Gebäude, täuschen, träumen

Slide 26 - Tekstslide

Apfel

Slide 27 - Tekstslide

Bäcker

Slide 28 - Tekstslide

Alles

Slide 29 - Tekstslide

Käfig

Slide 30 - Tekstslide

Zungenbrecher

Herr Uhlman hatte einen Unfall und übt übermütig mit Krücken durch Mücke herum zu drücken.



Slide 31 - Tekstslide

Zungenbrecher

Nur wenn du genug getutet hast, überrasscht du uns mit Rumkugeln und Nudeln.



Slide 32 - Tekstslide

Zungenbrecher

Der Uhu fliegt über das Ufer und ruft unendlich wie in den Fabelbüchern.


Slide 33 - Tekstslide

Zungenbrecher
Fischers Fritze fischte frische Fische, frische Fische fischte Fischers Fritze.

Slide 34 - Tekstslide

Zungenbrecher
Es saßen zwei zischende Schlangen zwischen zwei spitzen Steinen und zischten.

Slide 35 - Tekstslide

Zungenbrecher
Dänen meinen es gut mit Dänen und denen, denen Dänen nahestehen.

Slide 36 - Tekstslide