LP week 4 (nl)

LP week 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

LP week 4

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  •        Ik ga een relevant lokaal probleem identificeren: welke problemen spelen er in mijn lokale gemeenschap?
  •        Ik ga relevante informatie verzamelen over dit onderwerp: welke onderzoeksmethoden kan ik gebruiken en welke vragen moet ik stellen?
  •        Ik zal gegevens evalueren: welke vooroordelen kan ik identificeren en hoe betrouwbaar zijn mijn bronnen?
  •        Ik zal informatie analyseren: wat veroorzaakt het probleem en met welke gevolgen moet ik rekening houden bij het vinden van een geschikte oplossing voor dit probleem?
  •        Ik organiseer mijn onderzoek in een grafisch schema: hoe kan ik mijn onderzoeksconclusies duidelijk communiceren?
  •        Ik reflecteer op mijn onderzoeksproces: wat heb ik geleerd en wat kan ik de volgende keer anders/beter doen?

Slide 2 - Tekstslide

HW

Slide 3 - Tekstslide

Wie was in staat om zijn interview af te nemen?
JA!
NEE :(
Ja, maar ...

Slide 4 - Poll

Wie heeft waardevolle informatie uit zijn interview gekregen?
JA!
NEE :(
Ja, maar ...

Slide 5 - Poll

Wie vond het leuk om het interview af te nemen?
JA!
NEE :(
Meh

Slide 6 - Poll

Voor vandaag
Enquêtes

Slide 7 - Tekstslide

Enquêtes
Enquêtes zijn een geweldige manier om informatie te krijgen van grote groepen mensen. In een enquête stel je aan elke persoon dezelfde vragen.

Belangrijk:
  1. Vragen moeten kort, duidelijk en over het algemeen snel te beantwoorden zijn.
  2. Vermijd het gebruik van 'leidende vragen'. Dit betekent dat je respondenten niet mag overhalen om bepaalde antwoorden te geven.
  3. Je moet verwarrende vragen vermijden

Slide 8 - Tekstslide


Schrijf voor elke vraag op waarom het een goede/slechte enquêtevraag is.


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Vragen moeten kort, duidelijk en over het algemeen snel te beantwoorden zijn.
  2. Vermijd het gebruik van 'leidende vragen'. Dit betekent dat je respondenten niet mag overhalen om bepaalde antwoorden te geven.
  3. Je moet verwarrende vragen vermijden
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Naast je interview(s) maak je ook een enquête om kwalitatieve informatie te verzamelen.
 

  • Denk goed na over je vragen.
  • Vraag feedback over je vragen aan klasgenoten en leerkrachten. Vraag hen om te controleren op duidelijkheid en kwaliteit.
  • Denk na over hoe je je enquête verspreidt. Ga je het afdrukken, e-mailen, online posten?
  • Verzamel minstens 6 reacties op je enquête .

Je hebt de rest van de les om je enquête te maken.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 1 - Denk goed na over je vragen
  • Creeër minstens 15 enquete vragen
  • Schrijf deze op in Word
  • Zorg er ook voor als je meerder antwoord mogelijkheden hebt, dat je deze ook noteert.

VB: Hoe vaak maakt u gebruik van kruispunt X?
A. elke dag
B. Meerdere keren in een week
C. Wekelijks
D. Maandelijks
E. Minder

timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Stap 2 - Feedback
  • Ruil je 15 vragen uit met een medeleerling.
  • Diegene geeft feedback op basis van de eerder besproken punten.
  • Daarna licht je elkaars feedback toe.
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Stap 3 - Creeren
  • Creëer je enquête
  • Online: Gebruik Google Forms.
  • Offline: Werk je Word-versie netjes uit, zodat deze klaar is om af te drukken
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Stap 4 - verspreiden
  • Denk na over hoe je je enquête verspreidt. Ga je het afdrukken, e-mailen, online posten?
  • Verzamel minstens 6 reacties op je enquête .

timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

HW
Verzamel minstens 8 reacties op je enquête 

Slide 16 - Tekstslide

Doelen
  •        Ik ga een relevant lokaal probleem identificeren: welke problemen spelen er in mijn lokale gemeenschap?
  •        Ik ga relevante informatie verzamelen over dit onderwerp: welke onderzoeksmethoden kan ik gebruiken en welke vragen moet ik stellen?
  •        Ik zal gegevens evalueren: welke vooroordelen kan ik identificeren en hoe betrouwbaar zijn mijn bronnen?
  •        Ik zal informatie analyseren: wat veroorzaakt het probleem en met welke gevolgen moet ik rekening houden bij het vinden van een geschikte oplossing voor dit probleem?
  •        Ik organiseer mijn onderzoek in een grafisch schema: hoe kan ik mijn onderzoeksconclusies duidelijk communiceren?
  •        Ik reflecteer op mijn onderzoeksproces: wat heb ik geleerd en wat kan ik de volgende keer anders/beter doen?

Slide 17 - Tekstslide