Je inkomsten en uitgaven

Je inkomsten en uitgaven
11-09-2024
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Je inkomsten en uitgaven
11-09-2024

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
Je kunt drie soorten inkomens onderscheiden.
Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen.
Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
Je kunt een reservering berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Nibud
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Het Nibud geeft voorlichting over verstandig budgetteren (= je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen).
Hulpmiddel daarbij is een begroting (= een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode).


Slide 3 - Tekstslide

Soorten inkomens

Slide 4 - Tekstslide

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven of huishoudelijke uitgaven: je   alledaagse  uitgaven.
  • Vaste lasten: uitgaven met een vaste regelmaat, je moet ze   bijvoorbeeld elke maand betalen.
  • Incidentele uitgaven: grotere uitgaven die je niet zo vaak   doet.





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Geld tekort? 3 oplossingen
  • Inkomsten vergroten 
  • Geld lenen als het echt niet anders kan
  • Bezuinigen (=uitgaven verminderen)

Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen (huur, energie, abonnementen etc.)
Waarom niet??


Slide 7 - Tekstslide

Van maand naar week 

Je hebt te maken met vaste lasten. Stel dat jij per maand €25,- betaalt voor je telefoonabonnement. Hoeveel betaal je dan per week?
Formule bedrag per week: 
Bedrag per maand x 12 maanden : 52 weken

Slide 8 - Tekstslide

Van week naar maand
Je hebt te maken met vaste lasten. Stel dat jij per week €5 betaalt voor je telefoonabonnement. Hoeveel betaal je dan per maand?
Formule bedrag per maand:
Bedrag per week x 52 weken : 12 maanden


Slide 9 - Tekstslide

Nu zelf!
Maken opdracht 9 en 10

Slide 10 - Tekstslide

Reserveren
Geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.


Slide 11 - Tekstslide

Reserveren (rekenen)
Je wilt over twee jaar een nieuwe playstation kopen. De playstation kost €550,-. Je hebt €100,- al gespaard. Hoeveel moet je per maand reserveren?

Slide 12 - Tekstslide