Thema hobby's Moeilijke woorden

De activiteit
A
Wat er te doen is of waar je mee bezig bent
B
Een muziekoptreden van bijvoorbeeld een zangeres of een band
C
Goed zijn in het maken of het verzinnen van nieuwe dingen
D
Een gebeurtenis voor een groot publiek
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De activiteit
A
Wat er te doen is of waar je mee bezig bent
B
Een muziekoptreden van bijvoorbeeld een zangeres of een band
C
Goed zijn in het maken of het verzinnen van nieuwe dingen
D
Een gebeurtenis voor een groot publiek

Slide 1 - Quizvraag

Het concert
A
Dat wat je graag in je vrije tijd doet
B
Dat wat je leuk vindt en waar je meer over wilt weten
C
Een muziekoptreden, van bijvoorbeeld een zangeres of een band
D
Wat er te doen is of waar je mee bezig bent

Slide 2 - Quizvraag

Creatief
A
Heel rustig zijn en je prettig voelen
B
Dat wat je leuk vindt en meer over wilt weten
C
Iets leuk vinden
D
Goed zijn in het verzinnen of maken van nieuwe dingen

Slide 3 - Quizvraag

Het evenement
A
Een muziekoptreden van bijvoorbeeld een band of zangeres
B
Een gebeurtenis voor een groot publiek
C
Dat wat je graag in je vrije tijd doet.
D
Iets leuk vinden

Slide 4 - Quizvraag

De hobby
A
Hoe jij jouw tijd doorbrengt
B
Ergens voor jouw plezier heengaan, bijvoorbeeld de bioscoop
C
Plezier hebben
D
Dat wat je graag in je vrije tijd doet

Slide 5 - Quizvraag

De interesse
A
Goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen
B
Heel rustig zijn en je prettig voelen
C
Dat wat je leuk vindt en waar je meer over wilt weten
D
Plezier hebben

Slide 6 - Quizvraag

Ontspannen
A
Ergens voor jouw plezier heengaan, bijvoorbeeld de bioscoop
B
Zich vervelen
C
Plezier hebben
D
Heel rustig zijn en je prettig voelen

Slide 7 - Quizvraag

Het plezier
A
Als je iets uit jezelf goed kunt
B
Iets leuk vinden
C
Hoe jij jouw tijd doorbrengt
D
Nergens zin in hebben en niet weten wat je moet doen

Slide 8 - Quizvraag

Het talent
A
Het tevreden gevoel dat je ergens over hebt
B
Iets leuk vinden
C
Hoe jij jouw tijd doorbrengt
D
Als je iets uit jezelf goed kunt

Slide 9 - Quizvraag

De tijdsbesteding
A
Hoe jij jouw tijd doorbrengt
B
Het tevreden gevoel dat je over iets hebt
C
Als je iets uit jezelf goed kunt
D
Een muziekoptreden van bijvoorbeeld een zangeres of een band

Slide 10 - Quizvraag

Uitgaan
A
Hoe jij jouw tijd doorbrengt
B
Nergens zin in hebben, niet weten wat je wilt doen
C
Ergens voor jouw plezier heengaan, bijvoorbeeld een bioscoop
D
Iets leuk vinden

Slide 11 - Quizvraag

De vereniging
A
Wat er te doen is of waar je mee bezig bent
B
Dat wat je leuk vindt en waar je meer over wilt weten
C
Een groep van mensen die samen iets willen doen of iets willen bereiken
D
Een gebeurtenis voor ee groot publiek

Slide 12 - Quizvraag

De voldoening
A
Het tevreden gevoel dat je over iets hebt
B
Plezier hebben
C
Iets leuk vinden
D
Hoe jij jouw tijd doorbrengt

Slide 13 - Quizvraag

Zich vervelen
Maak een zin waarin je laat merken dat je weet wat dit is. Gebruik de woorden "ZICH VERVELEN"

Slide 14 - Open vraag

Zich vermaken
Maak een zin waarin je laat merken dat je weet wat dit is. Gebruik de woorden "ZICH VERMAKEN"

Slide 15 - Open vraag

Het talent
Maak een zin waarin je laat merken dat je weet wat dit is. Gebruik het woord "TALENT"

Slide 16 - Open vraag

Uitgaan
Maak een zin waarin je laat merken wat het woord betekent. Gebruik het woord "UITGAAN"

Slide 17 - Open vraag

Interesse
Maak een zin waarin je laat merken dat je weet wat het betekent. Gebruik het woord "INTERESSE"

Slide 18 - Open vraag

Zich vervelen
Maak een zin waarin je laat merken dat je weet wat dit is. Gebruik de woorden "ZICH VERVELEN"

Slide 19 - Open vraag

Zich vermaken
Maak een zin waarin je laat merken dat je weet wat dit is. Gebruik de woorden "ZICH VERMAKEN"

Slide 20 - Open vraag

WOORDENSCHAT

Slide 21 - Tekstslide

WOORDENSCHAT
WAAROM IS DAT ZO BELANGRIJK?

1. Het belang van een goede woordenschat
Kinderen met een grote woordenschat doen het beter op school en komen vaak in hogere vormen van voortgezet onderwijs terecht. Woordenschat is vooral belangrijk bij het begrijpend lezen. Met een kleine woordenschat kom je bij het lezen van een tekst veel woorden tegen die je niet kent. Een kind dat meer dan 9% van de woorden in een tekst niet kent, zal die tekst niet kunnen begrijpen

Slide 22 - Tekstslide

HET TALENT
-WANNEER JE IETS GOED KAN

-IK BEN GETALENTEERD IN TEKENEN

-ZIJ HEEFT TALENT VOOR VOETBALLEN, ZE KAN WEL IN HET NEDERLANDS VROUWENVOETBALELFTAL SPELEN!

Slide 23 - Tekstslide

UITGAAN
-JE BENT UITGEGAAN MET JE VRIENDEN

-UITGAAN IS IETS LEUKS DOEN IN JE VRIJE TIJD

-NAAR EEN PLEK

-MIJN ZUS IS 18 JAAR, ZIJ MAG MET HAAR VRIENDINNEN UITGAAN NAAR EEN CAFEETJE OF DANSCLUB.

Slide 24 - Tekstslide

INTERESSE
-IK WIL MEER WETEN OVER DEZE RUZIE

-INTERESSE IS OP INGAAN DUS JE WILT HET WEL

-JE WILT MEER WETEN VAN IETS

-OMDAT MIJN FAMILIE VEEL HEEFT GEREISD, HEB IK VEEL INTERESSE IN ANDERE LANDEN

Slide 25 - Tekstslide

ZICH VERVELEN
-ALS JE NIETS TE DOEN HEBT DAN VERVEEL JE JE

-IEMAND DIE NIKS TE DOEN HEEFT

-ALS IK ME VERVEEL OMDAT IK NIETS TE DOEN HEB, DAN GA IK ALTIJD EEN BEETJE ZEUREN

Slide 26 - Tekstslide

ZICH VERMAKEN
-HET LEUK MAKEN VOOR JEZELF

-TIJDENS DE PAUZES VERMAKEN WIJ ONS VAAK MET ELKAAR FILMPJES TE LATEN ZIEN OP INSTA OF TIKTOK.

-JE KLAARMAKEN VOOR IETS

Slide 27 - Tekstslide

DE RUBRIC
THEMA 1 MOEILIJKE WOORDEN HOOFDSTUK 1 

GOED
VOLDOENDE
ONVOLDOENDE
IK HELP MIJN KLASGENOTEN MET LEREN
IK LAAT ZIEN DAT IK DE OPDRACHTEN GOED HEB GELEZEN
IK LAAT ZIEN DAT IK DE BETEKENIS VAN HET WOORD KEN
IK KAN BIJ ALLE WOORDEN EEN  VOORBEELDZIN MAKEN

Slide 28 - Tekstslide

HOE GA JE ERVOOR ZORGEN DAT JE MINSTENS EEN VOLDOENDE (6) SCOORT, OF NOG MOOIER; EEN GOED.(8) SCHRIJF OP WAT VOOR JOU WERKT.

Slide 29 - Open vraag

HOE NU VERDER?
-DAN GA JE NU AAN DE SLAG
-HOE GOED DIT GAAT, ZIEN WE MORGEN; WAT JE GELEERD HEBT LAAT JE ZIEN IN EEN SPEL, EN UITEINDELIJK IN DE RUBRIC


Slide 30 - Tekstslide