Hoofdstuk 5.3 energie voor je spieren

5.3 Energie voor je spieren
Je weet wat ATP is en waarvoor het gebruikt wordt.
Je weet wat ADP is en hoe je hier ATP van kan maken.
Je kent de 3 manieren om ATP te vormen en je kan aangeven hoe snel je lichaam dit kan gebruiken.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen aerobe en anaerobe dissimilatie (wat betreft ATP opbrengst en zuurstof gebruik).
Je kent de reactievergelijkingen van anaerobe dissimilatie, gisting en aerobe dissimilatie.
Je weet hoe je lichaam de opgeslagen glycogeen kan gebruiken voor dissimilatie.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 Energie voor je spieren
Je weet wat ATP is en waarvoor het gebruikt wordt.
Je weet wat ADP is en hoe je hier ATP van kan maken.
Je kent de 3 manieren om ATP te vormen en je kan aangeven hoe snel je lichaam dit kan gebruiken.
Je kan uitleggen wat het verschil is tussen aerobe en anaerobe dissimilatie (wat betreft ATP opbrengst en zuurstof gebruik).
Je kent de reactievergelijkingen van anaerobe dissimilatie, gisting en aerobe dissimilatie.
Je weet hoe je lichaam de opgeslagen glycogeen kan gebruiken voor dissimilatie.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn energierijke voedingsstoffen?
A
Koolhydraten, vetten, mineralen
B
Koolhydraten, vetten, vitaminen
C
Koolhydraten, vitaminen, mineralen
D
Koolhydraten, vetten, eiwitten

Slide 2 - Quizvraag

Energie

Slide 3 - Tekstslide

Dissimilatie
  • Energie uit brandstoffen komt vrij door dissimilatie
  • Verbranding koolhydraten, vetten en eiwitten in mitochondriën met zuurstof
  • Deel van energie komt vrij als warmte
  • Rest van de energie opgeslagen als ATP

Slide 4 - Tekstslide

ATP (Binas 67L)
(AdenosineTriPhosphate)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

ATP

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

                                                                                                                                         Binas90A

Slide 9 - Tekstslide

Creatinefosfaat (CP)
Eerste voorraad ATP

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Anaeroob = zuurstofloos
Levert slechts 2 ATP op)
Product is 2x melkzuur (lactaat
Gebeurt in grondplasma

Slide 12 - Tekstslide

Anaerobe dissimilatie
Je moet kunnen noteren:
glucose --> 2melkzuur + 2ATP
oftewel
C6H12O6 --> 2 C3H6O3 + 2ATP

Slide 13 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Aeroob = Met zuurstof
Dissimilatie glucose = 38ATP
Gebeurt in mitochondriën

Slide 14 - Tekstslide

Aerobe dissimilatie
Je moet kunnen noteren:
Glucose + Zuurstof --> koolstofdioxide + water + 38ATP
oftewel
C6H12O6 + O2 --> CO2 + H2O + 38 ATP

Maar de vergelijking klopt nu niet...

Slide 15 - Tekstslide

Dussszzzz....
C6H12O6 + 6O2 --> 6CO2 + 6H2O + 38ATP

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel keer meer glucose moleculen heb je nodig bij de anaerobe dissimilatie t.o.v. aerobe dissimilatie voor dezelfde hoeveelheid energie?
A
evenveel moleculen
B
2x meer glucose
C
19x meer glucose
D
38x meer glucose

Slide 18 - Quizvraag

                                                                                                                                         Binas90A

Slide 19 - Tekstslide

10. Een sprinter gebruikt als energiebron
A
Uitsluitend glycogeen en glucose
B
Uitsluitend de fosfaataccu
C
Vooral glucose
D
Zowel eiwitten, als vetten, als glycogeen

Slide 20 - Quizvraag

De omzetting van ATP --> ADP + P is:
A
assimilatie
B
dissimilatie

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel ATP levert de anaerobe dissimilatie op?
A
1
B
2
C
38
D
40

Slide 22 - Quizvraag

Aerobe dissimilatie maakt zoveel ATP aan:
A
2
B
22
C
32
D
38

Slide 23 - Quizvraag

Bij welk proces wordt de meeste ATP gevormd?
A
aerobe dissimilatie
B
anaerobe dissimilatie
C
melkzuurgisting
D
alcoholgisting

Slide 24 - Quizvraag