Nederlands htv 1e jaars les 2

programma van vandaag
studiemeter zij, hun, hen
manieren van communicatie (vorige week)
bespreken basis argumenteren
maken opdracht 5 p. 80 in groepjes van 2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

programma van vandaag
studiemeter zij, hun, hen
manieren van communicatie (vorige week)
bespreken basis argumenteren
maken opdracht 5 p. 80 in groepjes van 2

Slide 1 - Tekstslide

Manieren van  communiceren
  1. Verbale communicatie
  2. Non-verbale communicatie
  3. Eenzijdige communicatie
  4. Meerzijdige communicatie
  5. directe communicatie
  6. indirecte communicatie

Slide 2 - Tekstslide

non-verbale communicatie
verbale communicatie
gesproken en geschreven taal

Slide 3 - Tekstslide

Eenzijdige en meerzijdige communicatie


  • eenzijdige communicatie
Je bent of de zender of de ontvanger
bijv.: krantenartikel, folder, presentatie

  • meerzijdige communicatie
Je bent zender en ontvanger

bijv.: chatten, gesprek, interview

Slide 4 - Tekstslide

Communicatievormen


Directe en indirecte communicatie

Directe communicatie: 
'face-to-face-contact'
telefoongesprek, presentatie

Indirecte communicatie: 
'niet bij elkaar in dezelfde ruimte'
e-mail, voicemail

Slide 5 - Tekstslide

5.2 Doelgericht spreken  (p.76)
spreekdoel
informeren: feiten ipv meningen
instrueren: uitleg in stappen
overtuigen: standpunt met argumenten
publieksgericht
Je spreekt het publiek aan op een informele of formele toon en je past je woordgebruik aan.

Slide 6 - Tekstslide

overtuigen (betogen)
1. standpunt, mening
2. argumenten

Slide 7 - Tekstslide

Standpunten
Je herkent standpunten aan de volgende signaalwoorden:
- Ik vind...
- Volgens mij...
- Ik denk dat...
- Naar mijn mening ...
enzovoort!

Slide 8 - Tekstslide

drie soorten standpunten
  • Positief standpunt: De regering neemt de juiste maatregelen tegen corona.
  • Negatief standpunt: De coronamaatregelen hebben geen effect.
  • Standpunt van twijfel: Ik weet niet of de coronamaatregelen effectief zijn

Slide 9 - Tekstslide

standpunt --> argument
Feitelijk of objectief argument: Corona is een gevaarlijke ziekte want er zijn al miljoenen mensen aan overleden.

Niet feitelijk of subjectief argument: de Coronapandemie is een verzinsel want ik ken geen mensen die corona hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Argumenten herken je aan de volgende signaalwoorden
want
omdat
aangezien
immers
namelijk

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 5 p. 80 en 81
in tweetallen en elkaar beoordelen met behulp van beoordelingsmodel (volgende sheet, boek p. 81)
Overtuigen van een standpunt
- een online vriend is geen echte vriend
- als je geen sociale media gebruikt tel je niet meer mee in de samenleving
- als je gesteld bent op je privacy, moet je geen sociale media gebruiken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

huiswerk 
Volgende week moet af zijn
studiemeter
woordenschat
als/dan
zij/hun/hen

Slide 14 - Tekstslide