Je kunt in een grafiek de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen en tekenen.
Je kunt uitleggen waardoor vraag- en aanbodlijnen kunnen verschuiven en wat het gevolgd daarvan is.
Je wat het gevolgd is als de overheid een maximum of minimumprijs vastelt.
Je kunt uitleggen wat een transparante markt is.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen paragraaf 3.3
Evenwichtshoeveelheid
Evenwichtsprijs
Transparante markt
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 3.4
Je kunt uitleggen hoe producenten hun marktaandeel proberen te vergroten.
Je kunt een monopolie beschrijven en herkennen.
Je kunt de verschillen tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie beschrijven en herkennen.
Je kunt een oligopolie beschrijven en herkennen.
Je kunt uitleggen wat een kartel is.
Slide 5 - Tekstslide
Marktaandeel
Je marktaandeel is jouw eigen afzet/omzet in procenten van de totale afzet/omzet op de markt.
Je marktaandeel groeit als jouw omzet of afzet harder stijg dan die van je concurrent.
Bedrijven gebruiken de marketinginstrumenten (6P's) om hun marktaandeel te vergroten.
Het marktaandeel kan ook groeien door ander bedrijf over te nemen of door ermee te fuseren.
Bij een fusie vormen twee bedrijven samen één nieuw bedrijf.
Slide 6 - Tekstslide
Homogene en heterogene goederen
Producten die sterk op elkaar lijken, zoals graan en die voor klanten niet veel van elkaar verschillen, noemen we homogene goederen.
Soortgelijke goederen die wel van elkaar verschillen zijn heterogene goederen. Dan maakt het voor de consument wel uit welk merk hij/zij koopt.
Slide 7 - Tekstslide
Monopolie
Een markt vorm met maar één aanbieder noem je een monopolie.
Jij bent de enige die het product aanbied en dus ook de prijs bepaald, je hebt dus veel macht.
In Nederland komt een monopolie nauwelijks voor.
Alleen heeft de overheid soms een monopolie. Zoals het hoogspanningsnet. Dit is een overheidsmonopolie.
Slide 8 - Tekstslide
Veel aanbieders
Heeft een marktvorm veel aanbieders en zijn de producten homogeen, dan spreken we van de marktvorm: volkomen concurrentie.
Heeft een marktvorm veel aanbieders en zijn de producten heterogeen, dan spreken we van de marktvorm: monopolistische concurrentie.
Slide 9 - Tekstslide
Oligopolie
Een markt met een klein aantal aanbieders, noem je een oligopolie. Hierin maken we onderscheid tussen:
Een oligopolie met een heterogeen product, zoals smartphones.
Een oligopolie met een homogeen product, zoals de elektriciteitsmarkt
In een oligopolie komen er niet zo snel nieuwe aanbieders bij. Omdat je veel moet investeren om een marktaandeel te krijgen en het lang duurt voor je naamsbekendheid en vertrouwen hebt van klanten.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Kartel
Bedrijven maken soms stiekem afspraken met elkaar, bijvoorbeeld over de hoogte van de prijs.
Dit doen ze om onderlinge concurrentie te beperken, dit noemen we kartel.
Kartelvorming is verboden.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) controleert bedrijven of ze doen aan kartelvorming en deelt boetes uit.
Slide 12 - Tekstslide
Je kunt nu
Je kunt uitleggen hoe producenten hun marktaandeel proberen te vergroten.
Je kunt een monopolie beschrijven en herkennen.
Je kunt de verschillen tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie beschrijven en herkennen.
Je kunt een oligopolie beschrijven en herkennen.
Je kunt uitleggen wat een kartel is.
Slide 13 - Tekstslide
Begrippen paragraaf 3.4
Fusie
heterogene goederen
Homogene goederen
Kartel
Marktaandeel
Monopolie
Monopolistische concurrentie
Oligopolie
Volkomen concurrentie
Slide 14 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten3.4: 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11
Maken Rekenopdrachten: -
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.