§ 3.4 Macht op de markt

§ 3.4 Macht op de markt
H3 Ben jij ondernemend?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 3.4 Macht op de markt
H3 Ben jij ondernemend?

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 3.3 
Vraag en Aanbod

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van
paragraaf 3.3 (vorige les)?

Slide 4 - Woordweb

§ 3.4 Macht op de markt

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • hoe producenten hun marktaandeel proberen te vergroten
  • wat een monopolie is
  • wat de verschillen zijn tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie
  • wat een oligopolie is
  • wat een kartel is


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Grote of kleine speler
Marktaandeel = je afzet (of omzet) in % van de totale afzet (of omzet) op de markt.

Marktaandeel vergroten door het inzetten van marketinginstrumenten
of door:
  • overname ander bedrijf
  • fusie (twee bedrijven vormen samen één 
nieuw bedrijf).






Slide 8 - Tekstslide

Macht op de markt
Monopolie = marktvorm met maar één aanbieder.

In Nederland zeldzaam, wel overheidsmonopolies:
  • hoogspanningsnet
  • uitgifte van bankbiljetten




Slide 9 - Tekstslide

Veel aanbieders, geen product voorkeur
Volkomen concurrentie = marktvorm met:
  • homogene producten
  • veel aanbieders
Homogene goederen verschillen in de ogen van klanten niet van elkaar.




Slide 10 - Tekstslide

Veel aanbieders, wel product voorkeur
Monopolistische concurrentie = marktvorm met:
  • heterogene producten
  • veel aanbieders



Heterogene goederen hebben voor consumenten belangrijke verschillen: voor hen maakt het uit wie het product levert --> merk -->en smaakvoorkeur.



Slide 11 - Tekstslide

Weinig aanbieders, wel productvoorkeur
Oligopolie = markt met een klein aantal aanbieders.

Verschil in oligopolie met heterogene producten en homogene producten.
 

Slide 12 - Tekstslide

Oligopolie met heterogeen product:

Concurreren op eigenschappen van het product.
 
Bijvoorbeeld:
  • markt voor smartphones
  • onderscheid in bijvoorbeeld:
  • vormgeving
  • camera
  • opslagcapaciteit

Slide 13 - Tekstslide

Oligopolie met homogeen product:

Concurreren op prijs

Bijvoorbeeld:
  • benzinemarkt

Soms ontstaat een prijzenoorlog.



Slide 14 - Tekstslide

Verboden afspraken
Een kartel = een afspraak om onderlinge concurrentie te beperken.

Kartelafspraken over bijvoorbeeld:
  • prijs
  • hoeveelheid aanbod op de markt
Kartelafspraken zijn verboden.





Slide 15 - Tekstslide

Als je meer producenten eenzelfde product gaan maken, verschuift de aanbodlijn naar rechts
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Als consumenten overstappen op een ander product verschuift de vraaglijn naar links
A
Onjuist
B
Juist

Slide 17 - Quizvraag

De markt voor telefoons is een ..... markt.

Wat komt er op de puntjes?
A
Abstracte
B
Concrete

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Aan het werk
  1. Lezen: de leertekst van 3.4
  2. Maken: de opdrachten van paragraaf 3.4
Schrijf de antwoorden op in je schrift.

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiten

Slide 21 - Tekstslide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Weet je hoe producenten hun marktaandeel proberen te vergroten

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 23 - Poll

Weet je wat een monopolie is

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 24 - Poll

Wat de verschillen zijn tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 25 - Poll

Wat een oligopolie is

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 26 - Poll

Wat een kartel is

Ja
Nee
Ik moet hier nog op studeren

Slide 27 - Poll

Extra uitleg
Kijk voor meer uitleg de volgende video's

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video