KM 2 Week 40 chapitre 1 passé composé BRON D herhalen + F (+ Bron B nakijken))

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 2 - Tekstslide

Corriger les devoirs

Chapitre 1
Bron B
ex. 10ab, 11abcd

Slide 3 - Tekstslide

blz. 27

Slide 4 - Tekstslide

blz. 26

Slide 5 - Tekstslide

blz. 28

Slide 6 - Tekstslide

blz. 28

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. R Ik ken woorden die te maken hebben met vakantie.
  2. T1 Ik kan de passé composé gebruiken.
  3. T2
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 8 - Tekstslide

Dernier cours ?

Slide 9 - Woordweb

kernwoorden
regelmatig
onregelmatig
stam
hulpwerkwoord
fait
eu
é
été
voltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Le passé composé (v.t.t.)

Ik heb een auto gekocht.

J'ai acheté une voiture.
hulpwerkwoord
voltooid deelwoord

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
j'ai chanté
tu as chanté
il / elle / on a chanté
nous avons chanté
vous avez chanté
ils / elles ont chanté

Slide 12 - Tekstslide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 13 - Sleepvraag

elles ont dansé
ils ont dansé
on a dansé
vous avez dansé
nous avons dansé
elle a dansé
il a dansé
tu as dansé
j'ai dansé
ik heb gedanst
jij hebt gedanst
hij heeft gedanst
zij heeft gedanst
wij hebben gedanst
jullie hebben gedanst
men heeft gedanst
zij (mnl)hebben gedanst
zij (vrl) hebben gedanst

Slide 14 - Sleepvraag

Ik heb gemaakt
Hij heeft gekocht.
Jij hebt gekeken
Wij hebben gehad
Jullie zijn geweest.
Zij heeft gewoond
Vous avez été
Il a acheté
J'ai fait
Nous avons eu
Ella a habité
Tu as regardé

Slide 15 - Sleepvraag

Vocabulaire A
overhoren

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. T2 Ik kan speciefieke informatie vinden en begrijpen in teksten die betrekking hebben op bekende onderwerpen zoals familie, vakantie, vrije tijd en school.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 17 - Tekstslide

Instructie 

Chapitre 1
Bron F: 24abce en 25ab
blz. 40

timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

blz. 40/41

Slide 20 - Tekstslide

blz. 51

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

blz. 42

Slide 24 - Tekstslide

blz. 43

Slide 25 - Tekstslide

Les devoirs pour le prochain cours...
Grandes Lignes - Chapitre 1:

  • Exercices afmaken: 24abce, 25ab en 26ab blz. 40-44
  • Apprendre vocabulaire A, B en E (FR-NL en NL-FR) et B (FR-NL) p.48


Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
Noem 'deux mots' die je hebt onthouden uit de les.

Slide 27 - Tekstslide

Evaluatie: Schrijf een zin op in het Frans waarin je de passé composé gebruikt. Gebruik het werkwoord danser.

Slide 28 - Open vraag