B3A Friday 26/3

Welcome

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome

Slide 1 - Tekstslide

Previous lesson:
  • The previous lesson we talked about best friends
  • And we have made the assignments of lesson 1

Slide 2 - Tekstslide

What are we going to do?
  • Previous lesson
  • Homeworkcheck
  • Goals of today
  • Homework
  • Evaluation

Slide 3 - Tekstslide

Homework:
Finish exercises: Lesson One

  • Important!

If you make them in your workbook, I want you to take a picture of your homework and e-mail it to me.

Slide 4 - Tekstslide

Goals of today:
Unit 6: Film Star

  • Reading
  • Grammar -> adverbs / bijwoorden
  • Let's play a game

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 11 – Warming up

Slide 7 - Tekstslide

Which TV programmes do you like

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bijwoorden van manier/ Adverbs of manner
Adverbs of manner
  • Adverbs of manner tell us how something happens. 
  • They are usually placed either after the main verb or after the object.

Slide 11 - Tekstslide

Examples:
  • He swims well.
  • He ran quickly.
  • She spoke softly.
  • James coughed loudly to attract her attention.
  • He plays the flute beautifully. (after the direct object)
  • He ate the chocolate cake greedily. (after the direct object)

Slide 12 - Tekstslide

In deze voorbeelden zijn ‘swim’ en ‘quickly’  "softly" "loudly" "beautifully" etc. bijwoorden. 
Ze geven aanvullende informatie over de werkwoorden
Voor ‘fast’ en ‘slowly’ kunnen we nog meer informatie verkrijgen, bijvoorbeeld:
In deze voorbeelden zijn ‘swim’ en ‘quickly’ "softly" "loudly" "beautifully" etc. bijwoorden.
Ze geven aanvullende informatie over de werkwoorden.

De voorbeelden die hier gegeven zijn, worden ‘adverbs of manner’ genoemd. 

Zij geven antwoord op de vraag hoe?

Slide 13 - Tekstslide

De meeste bijwoorden van manier worden gemaakt door:

 -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten. 
Bijvoorbeeld:

  • He is a slow walker – He walks slowly
  • She’s a careful driver – She drives carefully

Slide 14 - Tekstslide

Waar staat het bijwoord van manier (adverb of manner) in de zin?


  • Na het werkwoord
zoals, bijv., “She danced beautifully.”

  • Staat er een voorwerp in de zin (meewerkend of lijdend), dan komt het bijwoord hierna
Zoals, bijv., “You speak Spanish well.”

Slide 15 - Tekstslide

Of course, there are always exceptions...
  • good –> well
  • hard –> hard
  • fast –> fast
  • late –> late
  • early –> early

Slide 16 - Tekstslide

Let's practice:
Exercises 13 & 14

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Homework:
Exercises: 12, 13, 14, 15 & 16

Slide 19 - Tekstslide

Evaluation:
Reading
Grammar

Slide 20 - Tekstslide