1hv - H5 - Passé Composé

C'est quand ton anniversaire?
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

C'est quand ton anniversaire?

Slide 1 - Tekstslide

Mon anniversaire, c'est le 25 mars

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

donner =

Slide 4 - Open vraag

demander =

Slide 5 - Open vraag

trop bien =

Slide 6 - Open vraag

la cousine =

Slide 7 - Open vraag

février =

Slide 8 - Open vraag

l'après-midi =

Slide 9 - Open vraag

avoir besoin de =

Slide 10 - Open vraag

bavarder =

Slide 11 - Open vraag

vite =

Slide 12 - Open vraag

maart =

Slide 13 - Open vraag

juni =

Slide 14 - Open vraag

zingen =

Slide 15 - Open vraag

de ouders =

Slide 16 - Open vraag

oktober =

Slide 17 - Open vraag

wie =

Slide 18 - Open vraag

quatre-vingt-douze =

Slide 19 - Open vraag

cinquante-huit =

Slide 20 - Open vraag

quatre-vingt-trois =

Slide 21 - Open vraag

cent trente-neuf =

Slide 22 - Open vraag

six cents soixante-dix =

Slide 23 - Open vraag

Pak je schrift!

Slide 24 - Tekstslide

Écouter
Nom:
Activité:
Avec:
C'est:
L'anniversaire:

Slide 25 - Tekstslide

Passé composé
Passé composé = verledentijd en eindigt op é 
Ik heb gepraat
Wij hebben gezwommen

Slide 26 - Tekstslide

Avoir
J'ai 
Tu as
Il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Voltooid deelwoord
eindigt altijd é

Dus:  parler --> parlé

Trouver
habiter
travailler

Slide 29 - Tekstslide

manger
parler
jetter
voler
écouter
jetté
parlé
mangé
volé
écouté

Slide 30 - Sleepvraag

Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
a envoyé
C
avez envoyé
D
ai envoyé

Slide 31 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
On (passé composé, passer) __________
A
a passer
B
as passé
C
ont passer
D
a passé

Slide 32 - Quizvraag

J' (passer, passé composé) ______ _______ avec les jeunes Anglais.
A
avons passé
B
ai passé
C
as passé
D
ont passe

Slide 33 - Quizvraag

Welk hulpwerkwoord gebruik je bijna altijd bij de passé composé?
A
faire
B
être
C
avoir
D
aller

Slide 34 - Quizvraag

Elle (parler) .......... .............
A
as parlé
B
a parlé
C
ai parlé
D
avons parlé

Slide 35 - Quizvraag

Vous (travailler) ............ ..............
A
avons travaillé
B
ont travaillé
C
avez travaillé
D
avons travailler

Slide 36 - Quizvraag

tu - parler

passé composé
A
tu as parlé
B
tu est parlé

Slide 37 - Quizvraag

ils - travailler

passé composé
A
ils a travaillé
B
ils avons travaillé
C
ils ont travaillé
D
ils ai travaillé

Slide 38 - Quizvraag

Vul in:
Nous (chercher) ........... ............
A
avez cherché
B
a cherché
C
ont cherché
D
avons cherhcé

Slide 39 - Quizvraag

Elle (trouver) ......... ............
A
est trouvé
B
a trouver
C
est trouver
D
a trouvé

Slide 40 - Quizvraag

En nu helemaal zelf ...

Slide 41 - Tekstslide

Tu (regarder) ............ ..............

Slide 42 - Open vraag

Nous (trouver) ............ ..............

Slide 43 - Open vraag

J' (habiter) ........... .............

Slide 44 - Open vraag

Vous (chercher) ......... ...........

Slide 45 - Open vraag

On va corriger 
Blz. 16 
Exercice 9+10+12A

Slide 46 - Tekstslide

Au travail!
Blz. 24

Faire exercice: 16+ 17 +18
Leren blokje B

Slide 47 - Tekstslide