1vm Hoofdstuk 5 alles herhalen

On va corriger!
Nakijken opdracht 4-5-6
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

On va corriger!
Nakijken opdracht 4-5-6

Slide 1 - Tekstslide

Alles herhalen
Grammatica:
Passé composé
Vraagwoorden

Getallen

Slide 2 - Tekstslide

Passé composé
Passé composé = verledentijd en eindigt op é 
Ik heb gepraat
Wij hebben gezwommen

Slide 3 - Tekstslide

Uit hoeveel delen bestaat de passé composé?
A
1
B
2

Slide 4 - Quizvraag

Avoir
J'ai 
Tu as
Il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 5 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
eindigt altijd é

Dus:  parler --> parlé

Trouver
habiter
travailler

Slide 6 - Tekstslide

manger
parler
jetter
voler
écouter
jetté
parlé
mangé
volé
écouté

Slide 7 - Sleepvraag

Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
a envoyé
C
avez envoyé
D
ai envoyé

Slide 8 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
On (passé composé, passer) __________
A
a passer
B
as passé
C
ont passer
D
a passé

Slide 9 - Quizvraag

J' (passer, passé composé) ______ _______ avec les jeunes Anglais.
A
avons passé
B
ai passé
C
as passé
D
ont passe

Slide 10 - Quizvraag

Vous (travailler)
A
avons travaillé
B
ont travaillé
C
avez travaillé
D
avons travailler

Slide 11 - Quizvraag

Vul in:
Nous ... (chercher)
A
avez cherché
B
a cherché
C
ont cherché
D
avons cherhcé

Slide 12 - Quizvraag

Zet in de passé composé: tu (regarder)
A
tu as regardé
B
tu es regardé
C
tu as regardée
D
tu a regardé

Slide 13 - Quizvraag

Vraagzinnen
Betekenis van vraagwoorden moeten we weten

Slide 14 - Tekstslide

Vraagwoorden
où                    = waar
quand            = wanneer
comment      = hoe
combien        = hoeveel
pourquoi        = waarom
qui                     =  wie
qu'est-ce que = wat

Slide 15 - Tekstslide

Où =

Slide 16 - Open vraag

qui =
A
wat
B
wie
C
hoe
D
wanneer

Slide 17 - Quizvraag

quand =
A
wat
B
wie
C
wanneer
D
hoe

Slide 18 - Quizvraag

qu'est-ce que =
A
hoe
B
wie
C
wanneer
D
wat

Slide 19 - Quizvraag

combien =
A
hoe
B
hoeveel

Slide 20 - Quizvraag

quand =

Slide 21 - Open vraag

De tientallen
30 = trente                          80 = quatre-vingt
40 = quarante                   90 = quatre-vingt-dix
50 = cinquante                 100 = cent
60 = soixante 
70 = soixante-dix

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel is:
Trente-six

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel is:
cinquante-trois

Slide 24 - Open vraag

Hoeveel is:
soixante-huit

Slide 25 - Open vraag

hoeveel is:
Trente-neuf

Slide 26 - Open vraag

Hoeveel is:
Soixante-douze

Slide 27 - Open vraag

Quatre-vingt-sept

Slide 28 - Open vraag

Quatre-vingt-douze

Slide 29 - Open vraag

En de woordjes.... 
Ga naar de methode site --> Planning -->
Overhoren vocabulaire 

Slide 30 - Tekstslide