Code + Deel 4 Hoofdstuk 3.2

Ziek zijn en genezen
In dit subthema leer je:
- praten over ziektes en genezingen
- woordgroepen met een prepositie


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ziek zijn en genezen
In dit subthema leer je:
- praten over ziektes en genezingen
- woordgroepen met een prepositie


Slide 1 - Tekstslide

Aantekeningen luistertekst

Slide 2 - Woordweb

woorden:

  • slikken
  • de afhankelijkheid
  • middelbaar
  • vanaf komen
  • werkzaam




verbindingen & idioom

  • genoeg hebben aan
  • ergens doorheen zijn
  • op zijn van de zenuwen

Slide 3 - Tekstslide

Tekst Placebo's
Wat voor tekst is dit?

Slide 4 - Tekstslide

Titel
Placebo's
alinea 1
alinea 2
alinea 3
alinea 4
alinea 5
Zeg de vragen goed.
Hoe werkt een placebo?
Wat werkt beter?
Wat doen placebo's bij een chronische darmstoornis
Wat is het placebo effect?
Wat moet een weten-schapper wel/niet zeggen?

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het resultaat van het onderzoek uit de eerst alinea?
A
Glucosamine en een placebo hebben allebei een positief effect.
B
Glucosamine heeft een positief effect bij kniepijn, maar een placebo niet.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is volgens de tekst de overeenkomst tussen een placebo en morfine?
A
Ze hebben invloed op de pijncentra in de hersenen.
B
Ze komen eerst in het bloed en dan in de hersenen terecht.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is volgens de tekst het verschil tussen een placebo en morfine?
A
Het placebo-effect bereikt de hersenen op een andere manier dan morfine
B
De werking van morfine is wel zichtbaar op een MRI-scan, de werking van een placebo niet.

Slide 8 - Quizvraag

In regel 3-5 staat: 'in de VS is bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar de stof glucosamine die kniepijn zou verminderen. Waarom gebruikt de schrijver het woord 'zou'?
A
Er werd gedacht dat de stof hielp bij kniepijn, maar het was niet zeker.
B
Het was duidelijk dat de stof een positief effect had op kniepijn.

Slide 9 - Quizvraag

In regel 39 staat: 'een wetenschapper mag niet jokken voor de goede zaak'. Wat is 'de goede zaak' in deze tekst?
A
De goede naam van de fabrikant
B
het placebo-effect van de yoghurtjes

Slide 10 - Quizvraag

6. in r. 39/40 staat: 'een wetenschapper mag niet jokken voor de goede zaak, zeker niet als er zo veel geld in het spel is als bij de yoghurtjes'
Waarover wordt in het 2e deel vd zin gesproken?
A
over de kosten van wetenschappelijk onderzoek naar deze yoghurt
B
over het geld dat de fabrikanten met deze yoghurt verdienen

Slide 11 - Quizvraag

Welke verbinding staat in deze zin: 'een op de vijf vrouwen heeft daar last van'.

Slide 12 - Open vraag

Welke verbinding staat in deze zin?
'oog en oor zetten het beeld van de spuit en de stem van de dokter om in elektrische stroompjes die naar de pijncentra in de hersenen lopen.'

Slide 13 - Open vraag

woorden

  • dergelijke
  • magisch
  • de ingreep
  • verminderen
  • beduidend
  • de injectiespuit
  • ruiken
  • de suggestie
  • branden
  • spuiten
  • de morfine
  • uitzetten
  • beïnvloeden
  • stroom
  • beperken
  • chronisch
  • de bacterie
  • ongetwijfeld
  • onderuithalen
  • jokken
  • de fabrikant

Slide 14 - Tekstslide

verbindingen & idioom
in vergelijking met iets/iemand
voor een keuze stellen

als het ware
de goede zaak
in het spel zijn

Slide 15 - Tekstslide

grammatica:
woordgroepen met prepositie


Voor woordgroepen met een voorzetsel is op meerdere plekken in de zin plaats.
Op meerdere plekken in de zin is plaats voor woordgroepen met een voorzetsel.

Slide 16 - Tekstslide

Bespreekvragen
Bespreek in kleine groepjes de vragen van blz 75.

Slide 17 - Tekstslide

Stelling:

een goede arts geeft me medicijnen als ik erom vraag.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 6
Oefen samen het telefoongesprek

Slide 19 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Email naar je huisarts

Slide 20 - Tekstslide