TaalCompleet 4.14 + 4.15
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
duur
duur
A
1
B
2
C
3
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
aardappel
aardappel
A
1
B
2
C
3
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
boterham
boterham
A
1
B
2
C
3
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
genoeg
genoeg
A
1
B
2
C
3
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
alsjeblieft
alsjeblieft
A
1
B
2
C
3
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord is goed verdeeld in lettergrepen?
A
ijs / je
B
i / jsje
C
ij / sje
D
ijsj / e
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord is goed verdeeld in lettergrepen?
A
m / aa / ndag
B
ma / an / dag
C
maan / dag
D
maandag
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord is goed verdeeld in lettergrepen?
A
verk / o / per
B
ver / ko / per
C
ver / kop / er
D
ve / r / ko /per
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord is goed verdeeld in lettergrepen?
A
aanbie / ding
B
aanbied / ing
C
aa / nbied / ing
D
aan / bie / ding
Slide 11 - Quizvraag
Verdeel dit woord in lettergrepen
Slager
schrijf het met een spatie
Slager
schrijf het met een spatie
Slide 12 - Open vraag
Verdeel dit woord in lettergrepen
gratis
schrijf het met een spatie
gratis
schrijf het met een spatie
Slide 13 - Open vraag
Verdeel dit woord in lettergrepen
goedemorgen
schrijf het met een spatie
goedemorgen
schrijf het met een spatie
Slide 14 - Open vraag
Verdeel dit woord in lettergrepen
computer
schrijf het met een spatie
computer
schrijf het met een spatie
Slide 15 - Open vraag
Verdeel dit woord in lettergrepen
computer
schrijf het met een spatie
computer
schrijf het met een spatie
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat zie je op het plaatje?
A
het pak
B
pinnen
C
de kassa
D
de bon
Slide 18 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het geld
B
goedkoop
C
de zegels
D
in de aanbieding
Slide 19 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het pak
B
pinnen
C
de kassa
D
de bon
Slide 20 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het geld
B
goedkoop
C
de zegels
D
in de aanbieding
Slide 21 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het pak
B
pinnen
C
de kassa
D
de bon
Slide 22 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het geld
B
goedkoop
C
de zegels
D
de bon
Slide 23 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het pak
B
pinnen
C
de kassa
D
de bon
Slide 24 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
het geld
B
goedkoop
C
de zegels
D
in de aanbieding
