Water bij de Melk - 11. Het gat in de dijk

Het gat in de dijk
dorp                                                stad
klein                                                groot
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Het gat in de dijk
dorp                                                stad
klein                                                groot

Slide 1 - Tekstslide

Het gat in de dijk
de dijk 

Slide 2 - Tekstslide

Het gat in de dijk
Het gat in de dijk
beschermen

Slide 3 - Tekstslide

Het gat in de dijk
De dijk houdt het water tegen.                  tegenhouden

De dijk stopt het water.                                 stoppen

Slide 4 - Tekstslide

Het gat in de dijk
Hans hoort: 'drup, drup, drup'



Slide 5 - Tekstslide

Het gat in de dijk
een gat              -   2 gaten     

Slide 6 - Tekstslide

Het gat in de dijk
klein                 groter                    grootst
'Maar wat als het gat groter wordt?' 

Slide 7 - Tekstslide

Het gat in de dijk
Dan komt er water in het dorp
een ramp

een overstroming

Slide 8 - Tekstslide

Het gat in de dijk
de duim

Slide 9 - Tekstslide

Het gat in de dijk
De maan komt op. 
Zijn arm is koud. 
Zijn duim doet pijn. 
Hij is moe. 

Slide 10 - Tekstslide

Het gat in de dijk
de vlag

Slide 11 - Tekstslide

Waar woont Hans?
A
in een stad
B
in een dorp
C
op een dijk
D
naast de kerk

Slide 12 - Quizvraag

Wat brengt Hans naar zijn oom?

Slide 13 - Open vraag

Wie is een oom?
A
de broer van je moeder
B
de zoon van je tante
C
de zus van je vader
D
de moeder van je vader

Slide 14 - Quizvraag

Wat doet een dijk?
A
Een dijk houdt het water vast.
B
Een dijk houdt het water schoon.
C
Een dijk houdt het water tegen.
D
Een dijk houdt van water.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom hoort Hans 'drup drup drup'
A
Het regent.
B
Het water staat heel hoog.
C
De dijk is kapot.
D
Hans heeft een gat in zijn jas.

Slide 16 - Quizvraag

Welke vinger stopt Hans in het gat?

Slide 17 - Open vraag

Hans heeft het koud.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer ben je moe?
A
Als je veel slaapt.
B
Als je veel eet.
C
Als je weinig eet.
D
Als je weinig slaapt.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe lang wacht Hans?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
de hele nacht

Slide 20 - Quizvraag

Waarom hangt de vlag uit in het dorp?
A
Hans redt het dorp.
B
Hans is jarig.
C
De dijk is niet kapot.
D
De man is een held.

Slide 21 - Quizvraag

Hans loopt over de dijk. 
 Er zit een gat in de dijk. 
Hans stopt zijn duim in het gat.
Hans wacht de hele nacht.
Hans redt het dorp.

Slide 22 - Sleepvraag