much / many / a lot of and the degrees of comparison

Engels Brugklas 
Unit 5
much/many/a lot of
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Engels Brugklas 
Unit 5
much/many/a lot of

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw van de les:
1. leerdoelen
2. herhalen theorie 'much/many/a lot of'
3. oefenen 'much/many/a lot of'
4. herhalen theorie 'trappen van vergelijking'
5. oefenen 'trappen van vergelijking'

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Aan het eind van de les weet jij wat much/many/a lot of betekent.
2. Aan het eind van de les kun jij bepalen in welke situatie je much/many/a lot of gebruikt.
3. Aan het eind van de les kun jij de trappen van vergelijking op de juiste manier toepassen en spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Much
 In vragende en ontkennende zinnen als het zelfstandig naamwoord ontelbaar is:

–> Have you got much work to do?

–>There isn’t much information about the accident.


Slide 5 - Tekstslide

Many
In vragende en ontkennende zinnen als het zelfstandig naamwoord telbaar is:

–> How many brothers or sisters have you got?

–> I haven’t got many pens left.

Slide 6 - Tekstslide

A lot of
 In bevestigende zinnen (of het zelfstandig naamwoord telbaar of ontelbaar is, maakt niet uit!):

–> There were a lot of phone calls this morning.

–> We bought a lot of fruit.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Is het vraagzin of een ontkennende zin dan : many OF much OF a lot of
A
much
B
many
C
a lot of
D
many OF much

Slide 9 - Quizvraag

Bij vraagzinnen en ontkennende zinnen:

Bij ontelbare zelfstandig naamwoorden kies je .........
Bij telbare zelfstandige naamwoorden kies je ..........

A
a lot of - much
B
a lot of - many
C
much - many
D
many - much

Slide 10 - Quizvraag


Is het géén vraagzin OF ontkennende zin, dan kies je ....
A
much
B
many
C
many OF much
D
a lot of

Slide 11 - Quizvraag

Had je veel fouten?
Lees dan de volgende dia heel heel goed door voordat je aan de volgende opdracht begint.
Te snel betekent veel fouten. Ik zie je resultaten en laat het je dan opnieuw maken. 

Slide 12 - Tekstslide

Let's practise
Fill in the gap 
Op de volgende dia's moet je de volgende stappen nemen: 
  • Is het vraagzin of een ontkennende zin dan : many OF much
  • much bij ontelbare zelfstandig naamwoorden
  • many bij telbare zelfstandige naamwoorden
  • Is het géén vraagzin OF ontkennende zin : a lot of

Slide 13 - Tekstslide

There is ... wind today.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 14 - Quizvraag

Have you got ... sisters?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 15 - Quizvraag

There are ... people in the streets.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 16 - Quizvraag

We haven't got ... work to do.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 17 - Quizvraag

We have got ... work to do.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 18 - Quizvraag

This city has ... beautiful buildings.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 19 - Quizvraag

Do you have ... money?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 20 - Quizvraag

There aren't ... children at school.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 21 - Quizvraag

Trappen van vergelijking
een bijvoeglijk naamwoord --> zegt iets over een zelfstandig naamwoord (dus over een mens, dier, plant of ding)


een mooi meisje      -   a beautiful girl
een snelle auto          -  a fast car


Slide 22 - Tekstslide

Vergrotende trap
Als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat: de vergrotende trap.

In het Engels zet je dan -er achter het woord. Dit woord wordt vaak gevolgd door het woord 'than' (dan).

He is taller than his brother. --> Hij is groter dan zijn broer.
You are smarter than other pupils. --> Jullie zijn slimmer dan de andere leerlingen.

Slide 23 - Tekstslide

Overtreffende trap
Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz. dan noemen we dit: de overtreffende trap.

In het Engels zet je dan -est achter het woord en 'the' voor het woord.

This is the smallest car. --> Dit is de kleinste auto.
That cupcake is the cheapest. --> Die cupcake is het goedkoopst.

Slide 24 - Tekstslide

Let op!
Als de gewone vorm eindigt op medeklinker-klinker-medeklinker,
dan verdubbelt de laatste letter:

slim – slimmer
flat – flatter
hot - hotter


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

We are much ... than other pupils in our school.
A
smart
B
smarter
C
smartest
D
more smart

Slide 27 - Quizvraag

Do you think she is ... than our English teacher?
A
nice
B
nicer
C
nicest
D
most nice

Slide 28 - Quizvraag

What is the ... mountain in The Netherlands?
A
high
B
higher
C
highest
D
most high

Slide 29 - Quizvraag

Our car is much ... than yours!
A
faster
B
more fast
C
fastest
D
most fast

Slide 30 - Quizvraag

The weather in July can be ... than in August.
A
hot
B
hoter
C
hotter
D
hottest

Slide 31 - Quizvraag

Any questions?

Slide 32 - Tekstslide

HOMEWORK

  • VMBO T: Unit 5 Paragraaf 2: opdrachten 1 t/m 10

  • HAVO: Unit 4 Paragraaf 5: opdrachten 1 t/m 8. 

Klaar dan leren de quizlets ( zie links in de 1-blik of in Google Classroom bij de les van vandaag. 

Slide 33 - Tekstslide