In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De middeleeuwen
Vikingen en op het kasteel
Slide 1 - Tekstslide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Tekstslide
Planning periode
Week 9: hoofdstuk 2 de koning en zijn leenmannen. (havo: de Franken)
Week 10: hoofdstuk 3 boeren en ridders. (havo: op het domein) + Project
Week 11: hoofdstuk 4 de kerk en de geestelijken (havo: in het klooster) + project
Week 12: Werken aan praktische opdracht
Week 13-14: Hoofdstuk 5 de islam (havo:de islam)
Week 14: hoofdstuk 6 Vikingen (havo: op het kasteel)
Week 15: oefentoets
Week 16: Proefwerk Monniken en Ridders Hoofdstuk 2 t/m 6 -> 16 april
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
Hoofdstuk 6:
Het Frankische rijk valt uiteen
Kastelen
De Noormannen/Vikingen komen plunderen
Waarom komen de Noormannen/Vikingen naar Europa?
Zelfstandig werken
Slide 4 - Tekstslide
Het Frankische Rijk valt uiteen
Het rijk werd na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome steeds meer verdeeld en verdeeld en verdeeld...
De edelen die deze gebieden bestuurden, 'vergaten soms maar even' dat zij dit gebied offcieel nog steeds in leen hadden van hun leenheer!
Of ze leenden het weer verder uit aan achterleenmannen...
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Hoe konden lage edelen en ridders hun macht uitbreiden?
Slide 7 - Open vraag
Ridders en kastelen
Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000
Slide 8 - Tekstslide
In en om het kasteel
Het huis van een edelman werd nogal eens aangevallen.
Daarom liet hij om zijn huis een muur en vaak ook een gracht maken. Langzaam werd het huis verbouwd tot een kasteel.
Slide 9 - Tekstslide
Van kasteel tot stad
Een kasteel kon zo een dorp worden. En als er veel marktlui kwamen wonden, kon het een stad worden. Er was wel een probleem: de kasteelmuren. Die zorgden ervoor dat iedereen in kleine huizen woonden rondom het kasteel woonden.
Een oplossing was om extra muren te maken: stadsmuren met een stadspoort.
Slide 10 - Tekstslide
Waarom?
Veel oorlog tussen de kleine heren om land en om buit.
Veel vernielingen op de domeinen.
Een kasteel bood een schuilplaats voor de boeren.
Reizigers die in een kasteel bescherming zochten moesten tol betalen Macht edelen groeit
Slide 11 - Tekstslide
Roofheren en roofridders
Door het steeds verder uitbreiden van leenstelsel steeds meer 'losse' heren
Kwamen aan geld door rooftochten
Meer onveiligheid!
Slide 12 - Tekstslide
Schepen
Om te reizen bouwden de Vikingen goede schepen, de bekendste is het langschip. Dit schip was snel en licht, en geschikt voor handel en oorlog. Ze konden met die schepen goed op de zee en goed op de rivieren varen, een groot voordeel!
Op de voorkant werd vaak uit hout een draken- of slangenkop gesneden om tegenstanders bang te maken en boze geesten te verjagen.
Nog meer redenen waarom kastelen nodig waren.
Slide 13 - Tekstslide
Waar komen Vikingen vandaan
Waar komen de vikingen vandaan?
Slide 14 - Tekstslide
Waar komen Vikingen vandaan
De Vikingen waren een Germaans volk.
Ze kwamen uit Scandinavië: Noorwegen, Denemarken, Finland en Zweden.
In de periode 800-1000 gingen ze op rooftocht naar West-Europa
Slide 15 - Tekstslide
'vik' betekent zoiets als fjord
De vikingen in Noorwegen woonden bij fjorden.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waarom?
Weten we nog steeds niet zeker => weinig bronnen van de Vikingen.
Twee verklaringen:
Bevolkingsgroei => onvoldoende landbouwgrond => op zoek naar nieuw land
Geloof: alléén dappere mensen zouden naar de Walhalla (hemel) gaan (dus oorlog nodig om dapper te kunnen zijn).
Slide 18 - Tekstslide
Handel en rooftochten
Vikingen deden aan handel met volken in het Oostzee gebied.
In West-Europa eerst vooral rooftochten met veel geweld. Later ook hier handel.
Slide 19 - Tekstslide
Schepen
Snelle schepen = De Drakar
De goede rivieren in West-Europa zorgden dat de Vikingen diep het land in konden varen.
Slide 20 - Tekstslide
Leif Eriksson
Leif Eriksson was een IJslandse ontdekkingsreiziger die wordt beschouwd als de eerste Europeaan die, bijna 500 jaar eerder dan Christoffel Columbus, voet zette op Noord-Amerikaanse grond en noemde het Vinland.
Slide 21 - Tekstslide
Wat waren Vikingen oorspronkelijk?
A
Boeren en Vissers
B
Alleen Rovers
C
Reizende handelaren
D
Een volk van barbaren
Slide 22 - Quizvraag
In welke eeuwen waren de Vikingen actief in Europa?
A
9e en 10e eeuw
B
8e en 9e eeuw
C
10e en 11e eeuw
D
11e en 12e eeuw
Slide 23 - Quizvraag
De Vikingen waren ook handelaars en ontdekkers.
A
Goed
B
Fout
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor Vikingen?
A
Noormannen
B
Vandalen
C
Scandinaviërs
D
Franken
Slide 25 - Quizvraag
De weektaak:
Vmbo tl: maak de opdrachten van hoofdstuk 6 (de Vikingen).
Havo: maak de opdrachten van hoofdstuk 5 ( op het kasteel)
Of maak een samenvatting van hoofdstuk 6. Doe dit door per tekstkopje de belangrijkste dingen op te schrijven. Dit is vaak de uitleg van een begrip en/of een gebeurtenis en de oorzaken en gevolgen van die gebeurtenis.