In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
H4 Samenleven
4.1 Wel of niet aanpassen?
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
- Het verschil tussen segregatie, assimilatie & integratie
- Opdrachten maken H4 en nakijken H3
Slide 2 - Tekstslide
Op welke manieren kunnen groepen samen in een land leven?
Hoe gaan de verschillende groepen in de samenleving met elkaar om? Leven ze langs elkaar heen of doen ze ook dingen samen?
Er zijn drie manieren van samenleven in een land:
1. segregatie
2. assimilatie
3. integratie
Slide 3 - Tekstslide
Segregatie
Als groepen in een land helemaal gescheiden van elkaar leven, noemen we dat segregatie. De groepen hebben dan hun eigen wijken, winkels, scholen, enzovoorts.
Vroeger bestond er (gedwongen) segregatie
in Amerika en Zuid-Afrika.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Segregatie betekent:
?
Slide 7 - Tekstslide
Assimilatie
Het tegenovergestelde van segregatie is assimilatie. Dit betekent dat een bevolkingsgroep zich helemaal aanpast aan de dominantie cultuur, zodat de eigen cultuur (bijna) verdwijnt. Assimilatie gebeurt gedwongen.
Vroeger bestond er assimilatie in Canada.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Waarom is dit een voorbeeld van assimilatie?
Slide 10 - Tekstslide
Integratie
Integreren betekent dat mensen zich gedeeltelijk aanpassen aan de dominante cultuur.
Ze behouden ook hun eigen cultuur.
Integratie kan niet van één kant komen.
Als nieuwkomers moeten integreren, moet de samenleving er ook open voor staan.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Wat vinden jullie de beste manier voor Nederland?
Slide 13 - Tekstslide
Wat is segregatie?
A
Volledig aanpassen
B
Gedeeltelijk aanpassen
C
Gescheiden leven
D
Een uitwisseling van culturen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is assimilatie?
A
Volledig aanpassen
B
Gedeeltelijk aanpassen
C
Gescheiden leven
D
Goed inburgeren
Slide 15 - Quizvraag
Wat is integratie?
A
Volledig aanpassen
B
Gedeeltelijk aanpassen
C
Niet aanpassen
D
De dominante cultuur volledig overnemen
Slide 16 - Quizvraag
Opdrachten maken
H4
Opdracht 1/2/3/4 (blz 41)
Klaar?
Nakijken met de nakijkboekjes : H3 en blz 41 (H4)
Slide 17 - Tekstslide
4.2 Integratie en de politiek
Voordat we verder gaan met 4.2 gaan we even kijken wat we ook al weer hadden geleerd in 4.1
-Assimilatie
- Integratie
-Segregatie
Slide 18 - Tekstslide
Leerdoelen 4.2
-Je weet wat de 4 belangrijkste politieke stromingen in Nederland zijn en welke partijen daarbij horen.
-Je kunt vertellen hoe de verschillende politieke stromingen denken over hoe samenleven in een pluriforme samenleving er uit moet zien.
Slide 19 - Tekstslide
Meningen in de politiek
In Nederland zijn er verschillende meningen over integratie.
Ze zijn grofweg hierin onder te verdelen:
- Sociaaldemocraten
- Christendemocraten
- Liberalen
- Populisten
Slide 20 - Tekstslide
sociaaldemocraten
Uitgangspunt: samenleving zonder armoede, waarbij iedereen gelijke kansen heeft.
Wie is actief? De overheid
Wat betekent dit? Nieuwkomers helpen met de taal en het vinden van werk.
Partijen: PvdA, SP, GroenLinks
Slide 21 - Tekstslide
Liberalen
Uitgangspunten: Burgers vrij laten. Ze zijn zelf verantwoordelijk.
Wie is actief? Burgers zelf, overheid bemoeit zich er niet mee.
Wat betekent dit? Nieuwkomers moeten zelf zorgen dat ze de taal leren en aan werk komen. Tegelijkertijd moet je afkomst geen invloed hebben op je positie in de samenleving.
Partijen: VVD en D'66
Slide 22 - Tekstslide
Christendemocraten
Uitgangspunt: normen en waarden van de bijbel
Wie is actief? Burgers, als het niet lukt helpt de overheid
Wat betekent dit? Leven volgens de Nederlandse, christelijke waarden en normen. Geen andere feestdagen.
Partijen: CDA, Christen Unie, SGP
Slide 23 - Tekstslide
Populisten
Uitgangspunt: Gaan uit van wat het volk wil. Willen eigenlijk geen pluriforme samenleving.
Wie is actief? De burgers
Wat betekent dit? Vinden de Islam een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Geen nieuwe moskeeën en islamitische scholen.
Nieuwkomers moeten zich aan Nederland aanpassen, niet andersom.
Partijen: PVV en Forum voor Democratie
Slide 24 - Tekstslide
Europa: 2 groepen
Protectionisten:
Angst voor verlies eigen dominante cultuur.
Willen immigratie stoppen, geen vluchtelingen opnemen. Beschermen eigen land. Willen eigenlijk niet in EU.
Internationalisten:
Immigratie hoort bij deze wereld en is niet te stoppen. Het is belangrijk om als Europese landen samen te werken om een rol in de wereld te kunnen spelen.
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.
Slide 29 - Quizvraag
Christelijke feestdagen zijn belangrijk
Alle Islamitische scholen moeten dicht.
Het is niet erg dat we verschillen.
Nieuwkomers moeten eigen inburgering betalen.
ChristenUnie
VVD
PVV
GroenLinks
Slide 30 - Sleepvraag
Als je naar Nederland verhuist mag je geen eigen gewoontes hebben, je moet je volledig aanpassen
A
integratie
B
segregatie
C
assimilatie
Slide 31 - Quizvraag
Een Turkse jongen zit op een Turkse school, woont in een Turkse wijken heeft alleen maar Turkse vrienden
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie
Slide 32 - Quizvraag
Mevrouw van Hassel die kletst met mevrouw El Allouchi onder het genot van een kopje muntthee.
Een Chinese vader die jaren geleden christelijk werd, omdat hij vond dat hij het "Nederlandse geloof" moest hebben.
Zwarte scholen en witte scholen.
Segregatie
Assimilatie
Integratie
Slide 33 - Sleepvraag
Welke vorm van samenleven past het beste bij de populisten?
A
assimilatie
B
Integratie
C
segregatie
Slide 34 - Quizvraag
Integratie
Segregatie
Assimilatie
Slide 35 - Sleepvraag
Maken:
H4
opdracht: 7 (blz 43)
opdracht: 9/11/13/15/16 (blz 44 t/m 47)
Slide 36 - Tekstslide
Herhaling H3 en H4
Quiz
Slide 37 - Tekstslide
Emigratie betekent
A
Verhuizen naar een ander land
B
Verhuizen naar Nederland
C
Verhuizen
D
Verhuizen op lange afstand
Slide 38 - Quizvraag
Iedereen die in Nederland asiel aanvraagt mag blijven:
A
Waar
B
Niet waar
Slide 39 - Quizvraag
Als je geen verblijfsvergunning krijgt, dan ben je:
A
Asielzoeker
B
Immigrant
C
Arbeidsmigrant
D
Illegaal
Slide 40 - Quizvraag
Welke groep kwam niet als arbeidsmigrant naar Nederland
A
Mensen uit Indonesië
B
Mensen uit Polen
C
Mensen uit Turkije
D
Mensen uit Italië
Slide 41 - Quizvraag
Welk woord is weggestreept?
A
Gezinsvorming
B
Vluchten
C
Werken
D
Gezinshereniging
Slide 42 - Quizvraag
Jan trouwt met zijn Duitse vakantieliefde Birgit. Zij komt bij hem in Sittard wonen.
A
gezinshereniging
B
gezinsvorming
Slide 43 - Quizvraag
Molukkers kwamen naar Nederland vanaf:
A
1949
B
1975
C
1960
D
1954
Slide 44 - Quizvraag
Waarom werden in de jaren 60 de arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko gastarbeiders genoemd?
A
Omdat ze hier tijdelijk zouden komen wonen en werken.
B
Omdat ze hier niet wilden blijven.
C
Omdat ze hier geen slaapplaats hadden.
Slide 45 - Quizvraag
Wat zijn expats?
A
Mensen die Nederland verlaten
B
Mensen met een hoge opleiding die in NL werken.
C
Politieke vluchtelingen
D
Mensen uit de vroegere kolonies van NL.
Slide 46 - Quizvraag
Bang voor het verlies van eigen cultuur
A
Internationalist
B
Protectionist
Slide 47 - Quizvraag
Als mensen alleen met hun eigen groep omgaan (School, woonwijk, supermarkt)
A
integratie
B
segregatie
C
assimilatie
Slide 48 - Quizvraag
Yous (38): "We waren zo dankbaar dat we naar Nederland mochten komen, dat we onze eigen cultuur hebben achtergelaten en ons volledig hebben aangepast aan de Nederlandse cultuur." Hier is sprake van:
A
assimilatie
B
integratie
C
segregatie
Slide 49 - Quizvraag
Deze stroming heeft gelijkwaardigheid als uitgangspunt en wil een actieve overheid.
A
Liberale stroming
B
Christen Democratische stroming
C
Populistische stroming
D
Sociaal Democratische Stroming.
Slide 50 - Quizvraag
Welke vorm van samenleven past het beste bij de populisten?