Syndroom van Down

                                Welkom!



Syndroom van down
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

                                Welkom!



Syndroom van down

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In deze les:
  • Wat is het syndroom van Down
  • Hoe ontstaat dit
  • Uiterlijke kenmerken
  • Lichamelijke kenmerken
  • Hoe om te gaan met het syndroom van Down


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van deze les:
  • Kan de student uitleggen wat het syndroom van down is 
  • Kan de student uitleggen hoe het syndroom van down ontstaat
  • Kan de student uiterlijke kenmerken benoemen 
  • Kan de student benoemen 'hoe om te gaan met een cliënt met het syndroom van down'. 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel kinderen worden er gemiddeld per jaar geboren met het Syndroom van down?
A
300
B
400
C
150
D
250

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een extra chromosoom bij het 21e chromosomenpaar

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uiterlijke kenmerken

  • Kleine mond, lippen en dikke tong
  • Gedrongen lichaamsbouw met korte armen en benen
  • Ver uit elkaar staande ogen
  • Stijl haar
  • Langzamere ontwikkeling
  • Plat achterhoofd


  • Schuinstaande ogen (amandelachtig)
  • Huidplooi bij de ogen
  • Korte nek
  • Laagstaande oren en neusbrug
  • Kleine brede handen
  • Vaak kleiner dan leeftijdsgenoten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke kenmerken
  • Oogafwijkingen (slechtziend)
  • Gehoorafwijkingen (slechthorend)
  • Hartafwijkingen (40% van de pasgeboren baby's hebben een hartafwijking)
  • Afwijkingen in keel en neus (slecht ontwikkelde bijholten)
  • Huidafwijkingen (droog en kwetsbaar)
  • Afwijkingen in het immuunsysteem (lage weerstand)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medische problemen
  • 50 % hartafwijkingen (gat in het hart)
  • Oorontstekingen, gehoorverlies
  • Oogafwijkingen, scheel zien
  • Vertraagde werking in schildklier
  • 2-4% Coeliakie (glutenovergevoeligheid)
  • 90% Platvoeten
  • Problemen met de motoriek

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziektebeelden komen het meeste voor bij het syndroom van Down 
  • Maag-, darm- of hartproblemen
  • Problemen met het gehoor
  • Epilepsie
  • Herseninfarcten
  • Diabetes
  • Dementie op jonge leeftijd



Slide 14 - Tekstslide

Naast deze kenmerken is er bij het downsyndroom sprake van veelvoorkomende gezondheidsproblemen.

• Hartafwijkingen: in 35 tot 40% van de gevallen is er sprake van ernstige hartafwijkingen. De meeste hartafwijkingen zijn operatief te verhelpen.

• Infecties: door verminderde weerstand is er verhoogde kans op infecties aan de luchtwegen en klachten als keel-, oor- en bijholteontsteking.

• Oogafwijkingen en slechthorendheid veroorzaakt door middenoorontsteking. Dit is mede oorzaak van de vertraagde taalontwikkeling.

• Spijsverteringsproblemen: een vernauwing van de slokdarm of van de twaalfvingerige darm kan hiervan de oorzaak zijn. Dit kan operationeel worden verholpen.

• Gebitsafwijkingen: vertraagde of verstoorde ontwikkeling van het gebit met daardoor een verhoogd risico op cariës.

• Vervroegd verouderingsproces: naast stofwisselingsproblemen, diabetes en een te traag werkende schildklier komen ook andere ouderdomsziekten als dementie of depressies al op jongere leeftijd voor.

• Overgewicht: doordat mensen met het syndroom van Down kleiner zijn dan hun leeftijdsgenoten is er meer kans op overgewicht.

• Grotere kans op coeliakie.

• Gemiddeld worden mensen met het downsyndroom 50 tot 60 jaar, soms overlijden ze op veel jongere leeftijd, maar ouder kan ook. De meest kritieke fase met betrekking tot de gezondheidsproblemen ligt in de eerste levensjaren.

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het risico op syndroom van down neemt toe naarmate de moeder ouder wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij 96% van de mensen met het downsyndroom zorgt een fout tijdens de celdeling voor het extra chromosoom.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Bij de overige 4% is er sprake van een erfelijke vorm van downsyndroom (translocatie)
Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Vaak
C
Altijd
D
Syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afwijkingen komen voor bij mensen met het syndroom van down?
A
gehoorafwijking
B
hartafwijking
C
oogafwijking
D
neurologische afwijking

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn gedragskenmerken van mensen met het syndroom van down?
A
Eigenwijs
B
Vriendelijk
C
Koppig
D
Verlegen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % van de mensen met down hebben een licht tot matig verstandelijke beperking?
A
50-60%
B
60-70%
C
75-80%
D
70-85%

Slide 23 - Quizvraag

Ongeveer 6 van de 10 de mensen met downsyndroom hebben een lichte tot matige verstandelijke beperking. Ongeveer 3 van de 10 mensen met downsyndroom hebben een ernstige verstandelijke beperking en 1 van de 10 heeft een zeer ernstige verstandelijke beperking
Van wie erft het kind het extra chromosoom?
A
Vader
B
Moeder
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgang met syndroom van Down
1. Personen met Downsyndroom zijn niet allemaal hetzelfde. De verschillen kunnen zelfs heel groot zijn, met name bij: het begrijpen van taal, spreken en zelfredzaamheid.
2. Gehoorverlies komt heel erg vaak voor bij jongeren en volwassenen met Downsyndroom.
3. Personen met Downsyndroom hebben vaak wat meer tijd nodig om informatie die zij hebben gehoord te verwerken.
4. Over het algemeen begrijpen mensen met Downsyndroom meer taal dan je zou verwachten op grond van de manier waarop zij spreken.



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgang met syndroom van down
5. Geef bij het aanleren van iets nieuws niet te veel informatie in één keer. 
6. Mensen met Downsyndroom verwerken en onthouden visuele informatie vaak beter dan informatie die zij alleen hebben gehoord
7. Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. 
8. Probeer de persoon met Downsyndroom zo leeftijdadequaat mogelijk te bejegenen.
9. Geef grenzen aan bij ongepast gedrag. 
10. Doe zo gewoon mogelijk.







Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
VRAGEN?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe begeleid je iemand met het syndroom van Down 
De begeleiding is heel verschillend: 

Van zelfstandig wonen met een paar uur hulp in de week tot wonen met anderen met intensieve 24-uursbegeleiding.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies