Samenvatting H11 - Rekenen met variabelen

HOOFDSTUK 11

Rekenen met variabelen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 11

Rekenen met variabelen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 11.1:
  • Je leert hoe je formules korter schrijft door gelijksoortige termen samen te nemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn gelijksoortige termen? 
Wat zijn termen?
Termen zijn getallen of letters die je bij elkaar optelt.
Bijvoorbeeld:  4 + 3  (hier zijn 4 en 3 de termen)
                      X + 6  (hier zijn x en 4 de termen)
Wanneer zijn termen gelijksoortig? 
Gelijksoortig = dezelfde soort
Bijvoorbeeld:  4a + 9b + 11c = 
                       2a + 10b + 11a + 5b =  
Je mag het keer teken tussen de variabele en het getal weglaten.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules zo kort mogelijk
g=8w7+6w
y=14x13x7x
w=7s+5r8
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules zo kort mogelijk
g=8w7+6w
y=14x13x7x
w=7s+5r8
g=14w7
y=0x7
y=7
Kan niet korter

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Leerdoelen 11.2:
  • Je leert hoe je formules korter schrijft door factoren met elkaar te vermenigvuldigen. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn factoren?
Factoren zijn de delen van een product of quotiënt die je met elkaar vermenigvuldigt of deelt.

Bijvoorbeeld: 4 × a × 2 × a = b

Slide 8 - Tekstslide

Factoren vermenigvuldigen 
4 × a × 2 × a = b

De formule hierboven kan je korter schrijven als:
8a² = b

want 4 × 2 = 8 en a × a = a²



Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules korter:
g = 8 × w × 7 × w


y = 2 × 8t²


r = 12a × - ½ a
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules korter:
g = 8 × w × 7 × w 
g = 56w²

y = 2 × 8t²
y = 16t²

r = 12a × - ½ a
r = -6a²

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf zo kort mogelijk


 a = 3b × -7 × 2b
Bereken wat er op de plek van de puntjes moet komen te staan

d = 6 × -f × ... 
d = 54f²
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf zo kort mogelijk


 a = 3b × -7 × 2b

a = -42 b²
Bereken wat er op de plek van de puntjes moet komen te staan

d = 6 × -f × ...
d = 54f²

Op de puntjes komt -9f

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leerdoelen 11.3:
  • Je leert hoe je bij formules met machten de gelijksoortige termen herkent.

Slide 15 - Tekstslide

Gelijksoortige termen kunnen ook uit hogere machten bestaan.

Sleep de gelijksoortige termen naar elkaar toe.
2x²
3x³
14x
-x²
2x³
-x

Slide 16 - Sleepvraag

Schrijf de volgende formules korter:
v=9k23k26k2
p=q+4q33q3
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules korter:
v=9k23k26k2
p=q+4q33q3
v=0k2
v=0
p=q+1q3
p=q+q3

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules korter:
g = 12 × w × w × 2 + w²


y = 2 × 8x² + x³


r = 12a × - a³
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de volgende formules korter:
g = 12 × w × w × 2 + w²
g = 12w² + w²
g = 13w²

y = 2 × 8x² + x³
y = 16x² + x³

r = 12a × - a³
r = -12a⁴

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf zo kort mogelijk

 a = 3b × -7 + 2b²


k = 8n² + n - 4n²

Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf zo kort mogelijk

 a = 3b × -7 + 2b²

a = -21b + 2b²


k = 8n² + n - 4n²

k = 4n² + n

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4:
  • Je leert wat kwadranten zijn.
  • Je leert hoe je bij een lineaire grafiek een formule opstelt.

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn kwadranten?
In welk kwadrant liggen de volgende coördinaten?

S(-1.-3)

T(4,-4)

Slide 24 - Tekstslide

Lineair verband
Grafiek
Tabel
Formule
Hellingsgetal
Stijging per stap van 1.
Toename per stap van 1.
Vermenigvuldig je met
 de variabele.
Startgetal
Snijpunt met de verticale as
In de tabel te vinden onder 
de nul.
Altijd de term zonder letter.
Een los getal.

Slide 25 - Tekstslide

Lineaire formules:
  1. Maak een tabel
  2. Lees de startgetal.
  3. Bereken het hellingsgetal, hoeveel stijgt of daalt per stap van 1 naar rechts.
  4. Schrijf de formule in de standaard vorm. Let op, hellingsgetal keer de letter.

Slide 26 - Tekstslide

Stel een formule bij de grafiek
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Leerdoelen 11.5:
  • Je leert wat een kwadratische formule is.
  • Je leert hoe je een parabool tekent.
  • Je leert of een punt op een grafiek ligt. 

Slide 30 - Tekstslide

Kwadratische formules:
Voorbeelden van kwadratische formules zijn
Wat valt je op?




(allemaal een variabele in het kwadraat)
k=t2+4
v=3u2
p=6p2

Slide 31 - Tekstslide

Kwadratische formules
Een grafiek van een kwadratische formule heet een parabool.

Bij de formule:

hoort deze grafiek 


Wat is het laagste punt?
(0,4) let op notatie
y=x24
y
x

Slide 32 - Tekstslide

Parabool tekenen
Teken een grafiek bij de kwadratische formule:
y = x² -  2x


x
-2
-1
0
1
2
3
4
y
Probeer de opdracht zelf. Op de volgende slide staan de uitwerkingen.

Slide 33 - Tekstslide

Parabool tekenen
Teken een grafiek bij de kwadratische formule:
y = x² -  2x


x
-2
-1
0
1
2
3
4
y
8
3
0
-1
0
3
8
y=(2)222=44=8
y=(1)221=12=3
y=(0)220=00=0
y=(1)221=12=1
y=(2)222=44=0

Slide 34 - Tekstslide

Hoe onderzoek je of een punt op de grafiek ligt?
De gegeven formule is:


Ik wil graag weten of de grafiek gaat door het punt (3,5).
Vul de x-waarde in, in de formule: x=3
y = (3)² - 4 = 9 - 4 = 5 dus het klopt, want y=5

En het punt (-4, 11)
Vul de x-waarde in, in de formule: x=-4
y = (-4)² -4 = 16 - 4 = 12 dus het klopt NIET
want de uitkomt voor y moet 11 zijn en niet 12.
y=x24

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video


Ben je voldoende voorbereid voor de toets? 
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll


Welk cijfer ga je halen?
010

Slide 38 - Poll

Veel succes!
Je kan het!

Slide 39 - Tekstslide