XKA 2.3/2.4: Het spijsverteringsstelsel M2 2022

Welkom!
Fijn dat jullie er allemaal zijn!

Leg vast je boeken, schrift
 en laptop (dicht) op tafel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat jullie er allemaal zijn!

Leg vast je boeken, schrift
 en laptop (dicht) op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
  • Telefoons graag in de telefoonbak
  • Gebruik de tijd in de les die je van mij krijgt efficiënt 
  • Als je een vraag hebt of iets wil zeggen, steek dan je vinger op
  • Als ik aan het woord ben, zijn jullie stil
  • Heb respect voor elkaar

Slide 2 - Tekstslide

Thema 2: voeding en vertering

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 3: het verteringsstelsel

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Gebit functie
- afhappen  
-doorslikken

 - mengen met speeksel
 - oppervlakte vergroten

Slide 6 - Tekstslide

Verteringsappen
De vertering gebeurt met behulp van verteringssappen. Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van verteringssappen. Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren. De verteringsklieren bij de mens zijn:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren


Slide 7 - Tekstslide

Verteringssappen
  • Verteringssappen breken de stoffen in je voedsel af tot steeds kleinere stoffen (verteringsproducten). 
  • Veel verteringssappen bevatten enzymen. Enzymen zijn stoffen die scheikundige reacties versnellen. 
  • De enzymen in verteringssappen zorgen er dus voor dat voedingsstoffen sneller worden afgebroken.

Slide 8 - Tekstslide

Darmperistaltiek
  • Kringspieren en Lengtespieren
die zich afwisselend samentrekken en zo het voedsel voortduwen. 

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting:

Slide 10 - Tekstslide

Basisstof 4: organen voor vertering

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Mondholte, keelholte en slokdarm
  • Speeksel maakt het slikken makkelijker
  • Je tong drukt het voedsel vanaf je mondholte naar de keelholte

Slide 13 - Tekstslide

Maag
  •  In de maagwand zitten spieren die samentrekken
  • Voedsel wordt gekneed en gemengd met maagsap
  • De maagportier laat steeds kleine beetje voedsel door

Slide 14 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
  •  Verteringssappen uit de lever (gal) en alvleesklier (alvleessap) komen bij het voedsel
  • Emulgeren -> het kleiner maken van vetdruppeltjes door het gal

Slide 15 - Tekstslide

Dunne darm
  • De dunne darm is wel 6 meter lang!
  • In de dunne darm worden de voedingsstoffen en verteringsproducent opgenomen in het bloed
  • Water met opgeloste voedingsstoffen kunnen door de want van de darmvlokken 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Dikke darm
  • Is 1,5 meter lang
  • Neemt bijna al het water op wat nog in de voedselbrij zit 
  • Als je diarree hebt, wordt er niet genoeg water opgenomen 

Slide 18 - Tekstslide

Blinde darm
  •  Heeft geen functie bij de vertering van voedsel
  • Aan de onderkant van de blindedarm zit een uitstulping -> die heet het wormvorming aanhangsel of appendix

Slide 19 - Tekstslide

Endeldarm
  • Hier worden de onverteerde voedselresten opgeslagen
  • De anus (kringspier) sluit het darmkanaal af
  • Als de anus ontspant wordt de endeldarm geleegd -> dit noem je ontlasting

Slide 20 - Tekstslide

De vertering van voedingsstoffen start in:
A
mondholte
B
maag
C
12-vingerige darm
D
dunne darm

Slide 21 - Quizvraag


Door kauwen wordt het oppervlak van het voedsel vergroot. Waarom?
A
Speeksel werkt beter in op het voedsel
B
Het wordt niet vergroot, daar gaat het niet om
C
De dunne darm werkt beter
D
Dan werkt de dikke darm beter

Slide 22 - Quizvraag



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 23 - Quizvraag

1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 24 - Quizvraag

Op volgorde
nr. 4, nr. 5 en nr. 8:
A
lever, maag , luchtpijp
B
maag, lever, luchtpijp
C
maag, lever, slokdarm
D
lever, maag, slokdarm

Slide 25 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
mond
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 26 - Sleepvraag

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 27 - Tekstslide