§2 Bijvoeglijk naamwoord

Welkom bij Nederlands!
Op tafel: 
- Chromebook
- Boek en schrift
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Op tafel: 
- Chromebook
- Boek en schrift

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
uitleg spelling bn
oefenen bn
maken spelling bn
einde les

Slide 2 - Tekstslide

Spelling bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Soms staat het bn  achter het zelfstandig naamwoord (zn).


  • De Disneyfilm is schitterend.
  • Dagobert Duck is heel beroemd.

Slide 5 - Tekstslide

Spelling bn


Zet een -e achter het woord: de kleine, sterke, magere hond

Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden moet je ook:
- de laatste letter verdubbelen: fris --> frisse, tof --> toffe
- een a, e, o of u weghalen: laag --> lage, rood --> rode
- een f in een v veranderen: gaaf --> gave, doof --> dove
- een s in een z veranderen: vies --> vieze, grijs --> grijze

Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een deelteken of trema
Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken, zoals officiële, reële.

Slide 6 - Tekstslide

meestal
eindigt het op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Slide 7 - Tekstslide

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
van 'oude' materialen
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 

De uitgang eindigt op -en.
  • goud + en : de gouden ring
  • hout + en : de houten tafel
  • Riet + en : het rieten dak

Slide 8 - Tekstslide

De spelling van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord van 'nieuwe' materialen

  • plastic  bordjes 
  • nylon jasjes
  • suède laarzen
  • kunstof platen
  • aluminium buizen

                                 Rubber en rubberen mag allebei!

Slide 9 - Tekstslide

Andere 'bn-ers'
  1. Werkwoordsvormen: lachende leerlingen, pratende docenten (td + e)
  2. Infinitief + te: de te spelen wedstrijd, het te vieren feest
  3. Voltooid deelwoord: de gezochte man, het bezette winkelpand


Slide 10 - Tekstslide

2 BK Blok 4 Spelling
Even oefenen


Slide 11 - Tekstslide

de … (lekker) maaltijd
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
lekker
B
lekkeren
C
lekkere

Slide 12 - Quizvraag

de … (zilver) armband
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
zilver
B
zilveren
C
zilvere

Slide 13 - Quizvraag

de … (zijde) das
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
zijden
B
zijde
C
zijdene

Slide 14 - Quizvraag

een … (aardig) meisje
Regel
Is het een materiaal waarmee het gemaakt is ? Dan met -EN
A
aardig
B
aardige
C
aardigen

Slide 15 - Quizvraag

de … (breed) straat

Slide 16 - Open vraag

het … (riet) dak

Slide 17 - Open vraag

het … (scherp) mes

Slide 18 - Open vraag

de … (wol) trui

Slide 19 - Open vraag

de … (geel) vlag

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk
Maak cursus 7 §2
opdracht 1,2,4 en 5
Verminderde opdrachten 1, 2 en 5
Klaar? opdracht 6 en 7

Slide 21 - Tekstslide

Einde Les

Slide 22 - Tekstslide