Zet een -e achter het woord: de kleine, sterke, magere hond
Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden moet je ook:
- de laatste letter verdubbelen: fris --> frisse, tof --> toffe
- een a, e, o of u weghalen: laag --> lage, rood --> rode
- een f in een v veranderen: gaaf --> gave, doof --> dove
- een s in een z veranderen: vies --> vieze, grijs --> grijze
Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een deelteken of trema.
Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken, zoals officiële, reële.